Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. koper:
  2. koperen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor koper in het Nederlands

koper:

koper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de koper
    de klant; de cliënt; de afnemer; de koper
    • klant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • cliënt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • afnemer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • koper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de koper
    de koper; het roodkoper
    • koper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • roodkoper [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. de koper
    aankoper; de koper
    • aankoper [znw.] zelfstandig naamwoord
    • koper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. de koper
    opkoopster; de opkoper; de koper; de koopster
    • opkoopster [znw.] zelfstandig naamwoord
    • opkoper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • koper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • koopster [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

koper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de koper
    de koper
    • koper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "koper":


koperen:

koperen bijvoeglijk naamwoord

  1. koperen
    koperen

Verwante woorden van "koperen":


Verwante synoniemen voor koper