Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. mislopen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mislopen (Nederlands) in het Zweeds

mislopen:

mislopen werkwoord (loop mis, loopt mis, liep mis, liepen mis, misgelopen)

  1. mislopen (iets mislopen; missen)
    missa; förbise
    • missa werkwoord (missar, missade, missat)
    • förbise werkwoord (förbiser, förbisåg, förbisett)
  2. mislopen (mislukken; falen; verkeerd lopen; )
    misslyckas; tappa ansikte
    • misslyckas werkwoord (misslyckar, misslyckade, misslyckat)
    • tappa ansikte werkwoord (tappar ansikte, tappade ansikte, tappat ansikte)

Conjugations for mislopen:

o.t.t.
  1. loop mis
  2. loopt mis
  3. loopt mis
  4. lopen mis
  5. lopen mis
  6. lopen mis
o.v.t.
  1. liep mis
  2. liep mis
  3. liep mis
  4. liepen mis
  5. liepen mis
  6. liepen mis
v.t.t.
  1. ben misgelopen
  2. bent misgelopen
  3. is misgelopen
  4. zijn misgelopen
  5. zijn misgelopen
  6. zijn misgelopen
v.v.t.
  1. was misgelopen
  2. was misgelopen
  3. was misgelopen
  4. waren misgelopen
  5. waren misgelopen
  6. waren misgelopen
o.t.t.t.
  1. zal mislopen
  2. zult mislopen
  3. zal mislopen
  4. zullen mislopen
  5. zullen mislopen
  6. zullen mislopen
o.v.t.t.
  1. zou mislopen
  2. zou mislopen
  3. zou mislopen
  4. zouden mislopen
  5. zouden mislopen
  6. zouden mislopen
en verder
  1. heb misgelopen
  2. hebt misgelopen
  3. heeft misgelopen
  4. hebben misgelopen
  5. hebben misgelopen
  6. hebben misgelopen
diversen
  1. loop mis!
  2. loopt mis!
  3. misgelopen
  4. mislopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor mislopen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förbise iets mislopen; mislopen; missen over het hoofd zien
missa iets mislopen; mislopen; missen afwezig zijn; mankeren; mistasten; ontbreken; verzuimen; voorbijzien
misslyckas afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen bederven; in de war sturen; klungelen; klunzen; knoeien; nekken; prutsen; ruïneren; stuntelen; te kort schieten; tegenvallen; verzieken
tappa ansikte afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen

Antoniemen van "mislopen":


Verwante definities voor "mislopen":

  1. hem net niet tegenkomen1
    • ik ben Pieter misgelopen1
  2. het net niet krijgen1
    • doordat je te laat bent, ben je de taart misgelopen1
  3. verkeerd gaan1
    • dat loopt mis!1

Wiktionary: mislopen


Cross Translation:
FromToVia
mislopen saknas; missa manquer — (vieilli) faillir, tomber en faute.
mislopen missa rater — Ne pas partir, en parlant d’une arme à feu. (Sens général).

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van mislopen