Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. onderzoeken:
  2. onderzoek:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onderzoeken (Nederlands) in het Zweeds

onderzoeken:

onderzoeken werkwoord (onderzoek, onderzoekt, onderzocht, onderzochten, onderzocht)

  1. onderzoeken (naspeuren; nasporen)
    undersöka; utforska
    • undersöka werkwoord (undersöker, undersökte, undersökt)
    • utforska werkwoord (utforskar, utforskade, utforskat)
  2. onderzoeken (beproeven; testen; keuren)
    testa; undersöka; kontrollera; kolla; pröva
    • testa werkwoord (testar, testade, testat)
    • undersöka werkwoord (undersöker, undersökte, undersökt)
    • kontrollera werkwoord (kontrollerar, kontrollerade, kontrollerat)
    • kolla werkwoord (kollar, kollade, kollat)
    • pröva werkwoord (prövar, prövade, prövat)
  3. onderzoeken (vorsen; speuren)
    fråga; undra; förfråga; höra efter; höra sig för
    • fråga werkwoord (frågar, frågade, frågat)
    • undra werkwoord (undrar, undrade, undrat)
    • förfråga werkwoord (förfrågar, förfrågade, förfrågat)
    • höra efter werkwoord (hör efter, hörde efter, hört efter)
    • höra sig för werkwoord (hör sig för, hörde sig för, hört sig för)
  4. onderzoeken (verkennen; aftasten)
    utforska
    • utforska werkwoord (utforskar, utforskade, utforskat)

Conjugations for onderzoeken:

o.t.t.
  1. onderzoek
  2. onderzoekt
  3. onderzoekt
  4. onderzoeken
  5. onderzoeken
  6. onderzoeken
o.v.t.
  1. onderzocht
  2. onderzocht
  3. onderzocht
  4. onderzochten
  5. onderzochten
  6. onderzochten
v.t.t.
  1. heb onderzocht
  2. hebt onderzocht
  3. heeft onderzocht
  4. hebben onderzocht
  5. hebben onderzocht
  6. hebben onderzocht
v.v.t.
  1. had onderzocht
  2. had onderzocht
  3. had onderzocht
  4. hadden onderzocht
  5. hadden onderzocht
  6. hadden onderzocht
o.t.t.t.
  1. zal onderzoeken
  2. zult onderzoeken
  3. zal onderzoeken
  4. zullen onderzoeken
  5. zullen onderzoeken
  6. zullen onderzoeken
o.v.t.t.
  1. zou onderzoeken
  2. zou onderzoeken
  3. zou onderzoeken
  4. zouden onderzoeken
  5. zouden onderzoeken
  6. zouden onderzoeken
en verder
  1. ben onderzocht
  2. bent onderzocht
  3. is onderzocht
  4. zijn onderzocht
  5. zijn onderzocht
  6. zijn onderzocht
diversen
  1. onderzoek!
  2. onderzoekt!
  3. onderzocht
  4. onderzoekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor onderzoeken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fråga interpellatie; issue; kwestie; punt; query; substantie; vraag
kontrollera controleren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fråga onderzoeken; speuren; vorsen afvragen; bidden; navragen; smeken; verwonderen; verzoeken; vraag stellen; vragen
förfråga onderzoeken; speuren; vorsen
höra efter onderzoeken; speuren; vorsen
höra sig för onderzoeken; speuren; vorsen
kolla beproeven; keuren; onderzoeken; testen controleren; iets opzoeken; in de gaten houden; in het oog houden; inspecteren; nagaan; nakijken; nazoeken; opletten; overzien; testen; toetsen; toezien; uitproberen; uittesten
kontrollera beproeven; keuren; onderzoeken; testen bedwingen; beteugelen; controleren; examineren; in bedwang houden; inspecteren; keuren; narekenen; natellen; onder controle hebben; onder gezag brengen; onderwerpen; overhoren; schouwen; testen; toetsen
pröva beproeven; keuren; onderzoeken; testen auditeren; beproeven; keuren; op de proef stellen; proberen; proeven; smaken
testa beproeven; keuren; onderzoeken; testen beproeven; controleren; examen afnemen; nagaan; nakijken; op de proef stellen; testen; toetsen; uitproberen; uittesten
undersöka beproeven; keuren; naspeuren; nasporen; onderzoeken; testen aanschouwen; bekijken; bezichtigen; bezien; controleren; doorvorsen; examineren; fouilleren; graaien; grabbelen; iets opzoeken; in iets rondtasten; inspecteren; keuren; met sonde onderzoeken; nagaan; nakijken; naspeuring doen; nazoeken; overhoren; rechercheren; rommelen; schouwen; snuffelen; sonderen; speuren; testen; toetsen; uitproberen; uittesten; visiteren
undra onderzoeken; speuren; vorsen afvragen; dwalen; verwonderen
utforska aftasten; naspeuren; nasporen; onderzoeken; verkennen aftasten; bevoelen; doorvorsen; exploreren; uitvorsen

Verwante woorden van "onderzoeken":


Verwante definities voor "onderzoeken":

  1. precies kijken wat er aan de hand is1
    • de politie onderzocht de diefstal1

Wiktionary: onderzoeken

onderzoeken
verb
  1. (overgankelijk) de oorzaak of reden van iets bestuderen

Cross Translation:
FromToVia
onderzoeken ta reda på find out — to discover
onderzoeken undersöka untersuchen — etwas analysieren oder erforschen, sich etwas sehr genau anschauen, um es zu verstehen
onderzoeken bepröva; undersöka examinerobserver avec attention, avec réflexion.

onderzoek:

onderzoek [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het onderzoek (navorsing; inspectie)
    undersökning; kontroll
  2. het onderzoek
    undersökning; investigation

Vertaal Matrix voor onderzoek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
investigation onderzoek
kontroll inspectie; navorsing; onderzoek afstelknop; beheersing; besturingselement; check up; controledienst; keuren; mate van bekwaamheid; medische keuring; meesterschap; natellen; onderhoudsbeurt; voogdij; zeggenschap
undersökning inspectie; navorsing; onderzoek berechting; controle; enquête; inspectie; keuren; keuring; medische keuring; navorsing; ondervraging; overhoring; verkenning

Verwante woorden van "onderzoek":


Verwante definities voor "onderzoek":

  1. het precies kijken wat er aan de hand is1
    • dit is een onderzoek naar drugsgebruik op scholen1

Wiktionary: onderzoek


Cross Translation:
FromToVia
onderzoek undersökning investigation — the act of investigating
onderzoek forskning research — inquiry or examination
onderzoek forskning Forschung — das Suchen nach Lösungen zu wissenschaftlichen Problemstellungen
onderzoek rundfråga enquêterecherche méthodique d’informations précises.

Verwante vertalingen van onderzoeken