Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. aanduwen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanduwen (Nederlands) in het Zweeds

aanduwen:

aanduwen werkwoord (duw aan, duwt aan, duwde aan, duwden aan, aangeduwd)

  1. aanduwen
    pussa; pussa på

Conjugations for aanduwen:

o.t.t.
  1. duw aan
  2. duwt aan
  3. duwt aan
  4. duwen aan
  5. duwen aan
  6. duwen aan
o.v.t.
  1. duwde aan
  2. duwde aan
  3. duwde aan
  4. duwden aan
  5. duwden aan
  6. duwden aan
v.t.t.
  1. heb aangeduwd
  2. hebt aangeduwd
  3. heeft aangeduwd
  4. hebben aangeduwd
  5. hebben aangeduwd
  6. hebben aangeduwd
v.v.t.
  1. had aangeduwd
  2. had aangeduwd
  3. had aangeduwd
  4. hadden aangeduwd
  5. hadden aangeduwd
  6. hadden aangeduwd
o.t.t.t.
  1. zal aanduwen
  2. zult aanduwen
  3. zal aanduwen
  4. zullen aanduwen
  5. zullen aanduwen
  6. zullen aanduwen
o.v.t.t.
  1. zou aanduwen
  2. zou aanduwen
  3. zou aanduwen
  4. zouden aanduwen
  5. zouden aanduwen
  6. zouden aanduwen
diversen
  1. duw aan!
  2. duwt aan!
  3. aangeduwd
  4. aanduwende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor aanduwen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pussa aanduwen avanceren; helpen; promoten
pussa på aanduwen

Wiktionary: aanduwen

aanduwen
verb
  1. vaster duwen

Cross Translation:
FromToVia
aanduwen puffa; stöta; driva; fösa pousser — Faire pression contre quelqu’un ou contre quelque chose, pour le déplacer ou l’ôter de sa place.