Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. behoren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor behoren (Nederlands) in het Zweeds

behoren:

behoren werkwoord (behoor, behoort, behoorde, behoorden, behoord)

  1. behoren (toebehoren)
    tillhöra
    • tillhöra werkwoord (tillhör, tillhörde, tillhört)

Conjugations for behoren:

o.t.t.
  1. behoor
  2. behoort
  3. behoort
  4. behoren
  5. behoren
  6. behroen
o.v.t.
  1. behoorde
  2. behoorde
  3. behoorde
  4. behoorden
  5. behoorden
  6. behoorden
v.t.t.
  1. heb behoord
  2. hebt behoord
  3. heeft behoord
  4. hebben behoord
  5. hebben behoord
  6. hebben behoord
v.v.t.
  1. had behoord
  2. had behoord
  3. had behoord
  4. hadden behoord
  5. hadden behoord
  6. hadden behoord
o.t.t.t.
  1. zal behoren
  2. zult behoren
  3. zal behoren
  4. zullen behoren
  5. zullen behoren
  6. zullen behoren
o.v.t.t.
  1. zou behoren
  2. zou behoren
  3. zou behoren
  4. zouden behoren
  5. zouden behoren
  6. zouden behoren
diversen
  1. behoor!
  2. behoort!
  3. behoord
  4. behorend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor behoren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tillhöra behoren; toebehoren behoren bij; behoren tot; toebehoren aan; zijn van

Wiktionary: behoren


Cross Translation:
FromToVia
behoren höra hit; tillhöra belong — be accepted in a group
behoren tillhöra; höra till belong — set theory: be an element of
behoren gälla; höra till; tillhöra pertain — to belong
behoren tillhöra gehörenetwas/jemand gehört jemandem: Eigentum von einer Person sein
behoren höra gehörenetwas gehört zu etwas: Voraussetzung sein
behoren höra gehörenetwas gehört zu etwas²: Teil von etwas sein
behoren tillhöra appartenirêtre la propriété légitime de quelqu’un, que celui à qui est la chose l’ait en sa possession ou non.

Verwante vertalingen van behoren