Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. deprimeren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor deprimeren (Nederlands) in het Zweeds

deprimeren:

deprimeren werkwoord (deprimeer, deprimeert, deprimeerde, deprimeerden, gedeprimeerd)

  1. deprimeren
    deprimera
    • deprimera werkwoord (deprimerar, deprimerade, deprimerat)

Conjugations for deprimeren:

o.t.t.
  1. deprimeer
  2. deprimeert
  3. deprimeert
  4. deprimeren
  5. deprimeren
  6. deprimeren
o.v.t.
  1. deprimeerde
  2. deprimeerde
  3. deprimeerde
  4. deprimeerden
  5. deprimeerden
  6. deprimeerden
v.t.t.
  1. heb gedeprimeerd
  2. hebt gedeprimeerd
  3. heeft gedeprimeerd
  4. hebben gedeprimeerd
  5. hebben gedeprimeerd
  6. hebben gedeprimeerd
v.v.t.
  1. had gedeprimeerd
  2. had gedeprimeerd
  3. had gedeprimeerd
  4. hadden gedeprimeerd
  5. hadden gedeprimeerd
  6. hadden gedeprimeerd
o.t.t.t.
  1. zal deprimeren
  2. zult deprimeren
  3. zal deprimeren
  4. zullen deprimeren
  5. zullen deprimeren
  6. zullen deprimeren
o.v.t.t.
  1. zou deprimeren
  2. zou deprimeren
  3. zou deprimeren
  4. zouden deprimeren
  5. zouden deprimeren
  6. zouden deprimeren
en verder
  1. ben gedeprimeerd
  2. bent gedeprimeerd
  3. is gedeprimeerd
  4. zijn gedeprimeerd
  5. zijn gedeprimeerd
  6. zijn gedeprimeerd
diversen
  1. deprimeer!
  2. deprimeert!
  3. gedeprimeerd
  4. deprimerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor deprimeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deprimera deprimeren

Wiktionary: deprimeren


Cross Translation:
FromToVia
deprimeren slopa; besegra; avliva; avrätta; dräpa; förnedra; förödmjuka abattre — Traductions à trier suivant le sens