Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. dit:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. dit:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dit (Nederlands) in het Zweeds

dit:

dit bijvoeglijk naamwoord

  1. dit (deze)
    dessa
    • dessa bijvoeglijk naamwoord
  2. dit (dat; die; deze)

Vertaal Matrix voor dit:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
denne dat; deze; die; dit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dessa deze; dit

Antoniemen van "dit":


Verwante definities voor "dit":

  1. geeft aan dat het in de buurt is1
    • dit blad heb ik uit, dat andere nog niet1

Wiktionary: dit

dit
pronoun
  1. zelfstandig gebruikt

Cross Translation:
FromToVia
dit den här; de här; det här dies — adverbialer Gebrauch, um ein ganz bestimmtes, nahe liegendes Nomen hervorzuheben
dit den här; denna this — the (thing) here
dit den här; denna; det här; detta this — The thing, item, etc. being indicated

Verwante vertalingen van dit



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor dit (Zweeds) in het Nederlands

dit:


Synoniemen voor "dit":

  • däråt

Wiktionary: dit


Cross Translation:
FromToVia
dit daarheen; aldaar there — to or into that place; thither
dit daarheen; aldaar; derwaarts thither — to that place
dit waartoe; waarheen where — to which place or situation

Verwante vertalingen van dit