Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Zweeds ->Zoek: doek

Nederlandse en Zweedse zoekresultaten voor: doek

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

doek:
- duk; trasa
- målning; bild; tavla
Wiktionary:
- doek → tyg, ridå, linne, förhänge

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

dyka:
- duiken; in het water duiken; induiken; vooroverduiken
- snoekduik
Wiktionary:
- dyka → duiken, onderwaterzwemmen, duikvlucht

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor doek (Nederlands) in het Zweeds

doek:

doek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de doek (lap)

– lap stof ¹
duk; trasa
- duk [-en] zelfstandig naamwoord
- trasa [-en] zelfstandig naamwoord

doek [het ~] zelfstandig naamwoord

het doek (schilderij; tableau; schildering; schilderstuk)

– schilderstuk ¹
målning; bild; tavla
- målning [-en] zelfstandig naamwoord
- bild [-en] zelfstandig naamwoord
- tavla [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor doek:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bild	doek; schilderij; schildering; schilderstuk; tableau	afbeelden; afbeelding; beeld; beeltenis; digitale afbeelding; figuur van een grafmonument; graffiguur; illustraties; imago; plaatje; plaatjes; portret; prent; scene; tafereel; visioen
duk	doek; lap	doekje; laken; lap; stuk stof; tafelkleed; tafelkleedje; tafellaken
målning	doek; schilderij; schildering; schilderstuk; tableau	plaatje; schilderkunst; schilderwerk
tavla	doek; schilderij; schildering; schilderstuk; tableau	het verven; plaatje; schilderen; verven
trasa	doek; lap	lap; stuk stof

Verwante woorden van "doek":

doeken, doekje

Verwante definities voor "doek":

lap stof¹
- met een doek maak ik de tafel schoon¹
schilderstuk¹
- dit is een kostbaar doek van Van Gogh¹

Wiktionary: doek

Cross Translation:

From	To	Via
• doek	→ tyg	↔ cloth — woven fabric
• doek	→ ridå	↔ curtain — piece of cloth in a theater
• doek	→ linne	↔ linen — material
• doek	→ förhänge	↔ rideau — pièce d’étoffe, qu’on emploie pour cacher, couvrir, entourer quelque chose.

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor doek (Zweeds) in het Nederlands

doek vorm van dyka:

dyka werkwoord (dyker, dök, dykt)

dyka (dyka i vattnet)
duiken; in het water duiken
- duiken werkwoord (duik, duikt, dook, doken, gedoken)
- in het water duiken werkwoord
dyka (hoppa i)
induiken
- induiken werkwoord (duik in, duikt in, dook in, doken in, ingedoken)
dyka (ducka; smitta undan)
duiken; vooroverduiken
- duiken werkwoord (duik, duikt, dook, doken, gedoken)
- vooroverduiken werkwoord

Conjugations for dyka:

presens

dyker
dyker
dyker
dyker
dyker
dyker

imperfekt

dök
dök
dök
dök
dök
dök

framtid 1

kommer att dyka
kommer att dyka
kommer att dyka
kommer att dyka
kommer att dyka
kommer att dyka

framtid 2

skall dyka
skall dyka
skall dyka
skall dyka
skall dyka
skall dyka

conditional

skulle dyka
skulle dyka
skulle dyka
skulle dyka
skulle dyka
skulle dyka

perfekt particip

har dykt
har dykt
har dykt
har dykt
har dykt
har dykt

imperfekt particip

hade dykt
hade dykt
hade dykt
hade dykt
hade dykt
hade dykt

blandad

dyk!
dyk!
dykt
dykande

1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

dyka zelfstandig naamwoord

dyka
de snoekduik
- snoekduik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dyka:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
snoekduik	dyka
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
duiken	ducka; dyka; dyka i vattnet; smitta undan
in het water duiken	dyka; dyka i vattnet
induiken	dyka; hoppa i
vooroverduiken	ducka; dyka; smitta undan

Synoniemen voor "dyka":

dykning

Wiktionary: dyka

Cross Translation:

From	To	Via
• dyka	→ duiken; onderwaterzwemmen	↔ dive — to swim under water
• dyka	→ duikvlucht; duiken	↔ dive — to descend
• dyka	→ duiken	↔ dive — to jump into water
• dyka	→ duiken	↔ plonger — Plonger (transitif)

¹Muiswerk Woordenboek