Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. identiteitsbewijs:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor identiteitsbewijs (Nederlands) in het Zweeds

identiteitsbewijs:

identiteitsbewijs [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het identiteitsbewijs (legitimatiebewijs; legitimatiepapieren; persoonsbewijs; )
    identitetskort; identitetspapper
  2. het identiteitsbewijs (paspoort; pas)
    pass
    • pass [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. het identiteitsbewijs

Vertaal Matrix voor identiteitsbewijs:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
identitetskort identiteitsbewijs; identiteitskaart; legitimatie; legitimatiebewijs; legitimatiekaart; legitimatiepapieren; persoonsbewijs
identitetspapper identiteitsbewijs; identiteitskaart; legitimatie; legitimatiebewijs; legitimatiekaart; legitimatiepapieren; persoonsbewijs
pass identiteitsbewijs; pas; paspoort entreebiljet; kaart; kaartje; pas; pasje; pasjes; paspoort; plaatsbewijs; reispas; ticket; toegangsbewijs
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
identitetshandling identiteitsbewijs

Verwante woorden van "identiteitsbewijs":


Wiktionary: identiteitsbewijs


Cross Translation:
FromToVia
identiteitsbewijs legitimation; identitetshandling Ausweis — Dokument, das als Bestätigung oder Legitimation ausgestellt worden ist und Angaben zur betreffenden Person enthält