Irritatie: vertaling Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

irritatie:
- irritation; grämelse; indignation; upprördhet; förtrytsamhet; störd utav; krypande; stickande i skinnet; klåda; lättretlighet; retlighet; irritabilitet
Wiktionary:
- irritatie → förtret

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor irritatie (Nederlands) in het Zweeds

de irritatie (korzeligheid)
irritation; grämelse; indignation; upprördhet; förtrytsamhet
- irritation [-en] zelfstandig naamwoord
- grämelse [-en] zelfstandig naamwoord
- indignation [-en] zelfstandig naamwoord
- upprördhet [-en] zelfstandig naamwoord
- förtrytsamhet zelfstandig naamwoord
de irritatie (ergernis; aanstoot; misnoegen)
störd utav; irritation
- störd utav zelfstandig naamwoord
- irritation [-en] zelfstandig naamwoord
de irritatie (kriebels; prikkels)
krypande; stickande i skinnet; klåda
- krypande [-ett] zelfstandig naamwoord
- stickande i skinnet zelfstandig naamwoord
- klåda [-en] zelfstandig naamwoord
de irritatie (wrevel; ergernis)
lättretlighet; retlighet; irritabilitet
- lättretlighet zelfstandig naamwoord
- retlighet [-en] zelfstandig naamwoord
- irritabilitet zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förtrytsamhet	irritatie; korzeligheid
grämelse	irritatie; korzeligheid	leed; smart; verdriet
indignation	irritatie; korzeligheid
irritabilitet	ergernis; irritatie; wrevel
irritation	aanstoot; ergernis; irritatie; korzeligheid; misnoegen	gegriefdheid; geprikkeldheid; geraaktheid; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid; verstoordheid; wrevel
klåda	irritatie; kriebels; prikkels
krypande	irritatie; kriebels; prikkels	gekruip
lättretlighet	ergernis; irritatie; wrevel
retlighet	ergernis; irritatie; wrevel	fret; gegriefdheid; gitaaraanduiding; verstoordheid; wrevel
stickande i skinnet	irritatie; kriebels; prikkels
störd utav	aanstoot; ergernis; irritatie; misnoegen
upprördhet	irritatie; korzeligheid
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
krypande		kruiperig

Cross Translation:

From	To	Via
• irritatie	→ förtret	↔ chagrin — distress from failure; vexation or mortification