Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. mixen:
  2. mix:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mixen (Nederlands) in het Zweeds

mixen:

mixen werkwoord (mix, mixt, mixte, mixten, gemixt)

  1. mixen (roeren)
    blanda; röra; mixa
    • blanda werkwoord (blandar, blandade, blandat)
    • röra werkwoord (rör, rörde, rört)
    • mixa werkwoord (mixar, mixade, mixat)

Conjugations for mixen:

o.t.t.
  1. mix
  2. mixt
  3. mixt
  4. mixen
  5. mixen
  6. mixen
o.v.t.
  1. mixte
  2. mixte
  3. mixte
  4. mixten
  5. mixten
  6. mixten
v.t.t.
  1. heb gemixt
  2. hebt gemixt
  3. heeft gemixt
  4. hebben gemixt
  5. hebben gemixt
  6. hebben gemixt
v.v.t.
  1. had gemixt
  2. had gemixt
  3. had gemixt
  4. hadden gemixt
  5. hadden gemixt
  6. hadden gemixt
o.t.t.t.
  1. zal mixen
  2. zult mixen
  3. zal mixen
  4. zullen mixen
  5. zullen mixen
  6. zullen mixen
o.v.t.t.
  1. zou mixen
  2. zou mixen
  3. zou mixen
  4. zouden mixen
  5. zouden mixen
  6. zouden mixen
en verder
  1. ben gemixt
  2. bent gemixt
  3. is gemixt
  4. zijn gemixt
  5. zijn gemixt
  6. zijn gemixt
diversen
  1. mix!
  2. mixt!
  3. gemixt
  4. mixend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

mixen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het mixen (mengen; melêren; vermengen)
    blandande

Vertaal Matrix voor mixen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blandande melêren; mengen; mixen; vermengen
röra afdankertjes; allegaartje; bende; berg; bocht; geflikflooi; geklieder; gemier; gerotzooi; gezeur; hoop; hutspot; kliederboel; kliederen; knoeierij; mengelmoes; mengvoer; mikmak; opeenhoping; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; samenraapsel; smerig spul; troep; zooi; zootje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blanda mixen; roeren door elkaar gooien; door elkaar halen; dooreenmengen; in de war maken; mengen; vermengen; verroeren; willekeurige volgorde; ìn willekeurige volgorde weergeven
mixa mixen; roeren door elkaar schudden; dooreenmengen; husselen; hutselen; mengen; samenschikken; vermengen; verroeren
röra mixen; roeren aangaan; aanraken; aanroeren; aanstippen; aanstoken; belang inboezemen; beroeren; betreffen; bewegen; even aanraken; gaan; ontroeren; oppoken; opstoken; raken; roeren; rondroeren; slaan op; toucheren; treffen; verroeren; voelen; zich begeven; zich bewegen; zich verplaatsen; zitten aan; zorg inboezemen

Verwante woorden van "mixen":


Wiktionary: mixen


Cross Translation:
FromToVia
mixen blanda; mixa mix — use a mixer on
mixen mixa mix — music: combine several tracks
mixen blanda; mixa mixen — etwas, insbesondere alkoholische Getränke mischen
mixen blanda; sammanblanda mélanger — Unir plusieurs choses ensemble pour former un tout
mixen vrida; vända; blanda; sammanblanda retourneraller de nouveau en un lieu.

mixen vorm van mix:

mix [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de mix
    mixt
    • mixt zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mix:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mixt mix allegaartje; mengelmoes; samenraapsel

Verwante woorden van "mix":


Wiktionary: mix


Cross Translation:
FromToVia
mix blandning mélangeaction de mélanger ou résultat de cette action.