Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. overtreden:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overtreden (Nederlands) in het Zweeds

overtreden:

overtreden werkwoord (overtreed, overtreedt, overtrad, overtraden, overtreden)

  1. overtreden (inbreuk maken)
    bryta sig in
    • bryta sig in werkwoord (bryter sig in, bröt sig in, brutit sig in)

Conjugations for overtreden:

o.t.t.
  1. overtreed
  2. overtreedt
  3. overtreedt
  4. overtreden
  5. overtreden
  6. overtreden
o.v.t.
  1. overtrad
  2. overtrad
  3. overtrad
  4. overtraden
  5. overtraden
  6. overtraden
v.t.t.
  1. heb overtreden
  2. hebt overtreden
  3. heeft overtreden
  4. hebben overtreden
  5. hebben overtreden
  6. hebben overtreden
v.v.t.
  1. had overtreden
  2. had overtreden
  3. had overtreden
  4. hadden overtreden
  5. hadden overtreden
  6. hadden overtreden
o.t.t.t.
  1. zal overtreden
  2. zult overtreden
  3. zal overtreden
  4. zullen overtreden
  5. zullen overtreden
  6. zullen overtreden
o.v.t.t.
  1. zou overtreden
  2. zou overtreden
  3. zou overtreden
  4. zouden overtreden
  5. zouden overtreden
  6. zouden overtreden
diversen
  1. overtreed!
  2. overtreedt!
  3. overtreden
  4. overtredend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor overtreden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bryta sig in braak; inbraak; kraak
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bryta sig in inbreuk maken; overtreden beroven; binnen breken; binnenbreken; binnendringen; binnenvallen; een inbraak doen; inbreken; invallen

Wiktionary: overtreden


Cross Translation:
FromToVia
overtreden bryta break — transitive: to do that which is forbidden by (something)