Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uitlaten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitlaten (Nederlands) in het Zweeds

uitlaten:

uitlaten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de uitlaten (knalpotten)
    dämpare; ljuddämpare; tystare

Vertaal Matrix voor uitlaten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dämpare knalpotten; uitlaten demper; geluiddemper; klankdemper; knaldemper; sourdine
ljuddämpare knalpotten; uitlaten demper; dempers; geluiddemper; geluiddempers; klankdempers; knaldemper; knaldempers; sourdines
tystare knalpotten; uitlaten

Wiktionary: uitlaten


Cross Translation:
FromToVia
uitlaten gå ut och gå; gå ut med hunden walk — to take for a walk
uitlaten släppa; frigöra; gå sönder lâcherdétendre, desserrer quelque chose.
uitlaten utelämna omettremanquer, soit volontairement, soit involontairement, à faire ou à dire ce qu’on pouvait, ce qu’on devait faire ou dire.

Verwante vertalingen van uitlaten