Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. aansturen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aansturen (Nederlands) in het Zweeds

aansturen:

aansturen werkwoord (stuur aan, stuurt aan, stuurde aan, stuurden aan, aangestuurd)

  1. aansturen
    vara på väg mot
    • vara på väg mot werkwoord (är på väg mot, var på väg mot, varit på väg mot)

Conjugations for aansturen:

o.t.t.
  1. stuur aan
  2. stuurt aan
  3. stuurt aan
  4. sturen aan
  5. sturen aan
  6. sturen aan
o.v.t.
  1. stuurde aan
  2. stuurde aan
  3. stuurde aan
  4. stuurden aan
  5. stuurden aan
  6. stuurden aan
v.t.t.
  1. heb aangestuurd
  2. hebt aangestuurd
  3. heeft aangestuurd
  4. hebben aangestuurd
  5. hebben aangestuurd
  6. hebben aangestuurd
v.v.t.
  1. had aangestuurd
  2. had aangestuurd
  3. had aangestuurd
  4. hadden aangestuurd
  5. hadden aangestuurd
  6. hadden aangestuurd
o.t.t.t.
  1. zal aansturen
  2. zult aansturen
  3. zal aansturen
  4. zullen aansturen
  5. zullen aansturen
  6. zullen aansturen
o.v.t.t.
  1. zou aansturen
  2. zou aansturen
  3. zou aansturen
  4. zouden aansturen
  5. zouden aansturen
  6. zouden aansturen
diversen
  1. stuur aan!
  2. stuurt aan!
  3. aangestuurd
  4. aansturende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor aansturen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vara på väg mot aansturen

Verwante vertalingen van aansturen