Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanvullen (Nederlands) in het Zweeds

aanvullen:

aanvullen werkwoord (vul aan, vult aan, vulde aan, vulden aan, aangevuld)

  1. aanvullen (completeren; toevoegen; voltallig maken)
    göra komplett; komplettera; göra fullständig
    • göra komplett werkwoord (gör komplett, gjorde komplett, gjort komplett)
    • komplettera werkwoord (kompletterar, kompletterade, kompletterat)
    • göra fullständig werkwoord (gör fullständig, gjorde fullständig, gjort fullständig)

Conjugations for aanvullen:

o.t.t.
  1. vul aan
  2. vult aan
  3. vult aan
  4. vullen aan
  5. vullen aan
  6. vullen aan
o.v.t.
  1. vulde aan
  2. vulde aan
  3. vulde aan
  4. vulden aan
  5. vulden aan
  6. vulden aan
v.t.t.
  1. heb aangevuld
  2. hebt aangevuld
  3. heeft aangevuld
  4. hebben aangevuld
  5. hebben aangevuld
  6. hebben aangevuld
v.v.t.
  1. had aangevuld
  2. had aangevuld
  3. had aangevuld
  4. hadden aangevuld
  5. hadden aangevuld
  6. hadden aangevuld
o.t.t.t.
  1. zal aanvullen
  2. zult aanvullen
  3. zal aanvullen
  4. zullen aanvullen
  5. zullen aanvullen
  6. zullen aanvullen
o.v.t.t.
  1. zou aanvullen
  2. zou aanvullen
  3. zou aanvullen
  4. zouden aanvullen
  5. zouden aanvullen
  6. zouden aanvullen
diversen
  1. vul aan!
  2. vult aan!
  3. aangevuld
  4. aanvullende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aanvullen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aanvullen
    tillfogande; tillägg

Vertaal Matrix voor aanvullen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tillfogande aanvullen
tillägg aanvullen aanbouw; aanhangsel; aanhangsels; aanvullende voorstellen; aanvulling; addenda; addendum; amendementen; appendix; bijtelling; bijvoegsel; bijvoegsels; diverse toeslagen; invoegtoepassing; inzetstuk; optelling; samentelling; som; supplement; supplementen; suppletie; tegemoetkomingen; toelages; toeleggingen; toeslag; toevoeging; toevoegingen; toevoegsel; toevoegsels; uitbouw
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
göra fullständig aanvullen; completeren; toevoegen; voltallig maken afmaken; completeren; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien
göra komplett aanvullen; completeren; toevoegen; voltallig maken
komplettera aanvullen; completeren; toevoegen; voltallig maken afmaken; completeren; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
komplettera voleindigd
tillägg extra; toegevoegd

Wiktionary: aanvullen


Cross Translation:
FromToVia
aanvullen öka augment — to increase, make larger or supplement
aanvullen fullborda complete — to make whole or entire
aanvullen lägga till; tillägga; komplettera ergänzen — etwas hinzufügen
aanvullen förfullständiga; fullständiga; utfylla; komplettera compléterrendre complet.