Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. abrupt:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor abrupt (Nederlands) in het Zweeds

abrupt:

abrupt bijvoeglijk naamwoord

  1. abrupt (plotseling; opeens; plots; )
    plötsligt; snabbt; oväntad; abrupt
  2. abrupt (plotseling; opeens; ineens; )
    plötsligt; plötslig

Vertaal Matrix voor abrupt:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abrupt abrupt; bruusk; eensklaps; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk bruusk; kortaf; nors; onzacht
oväntad abrupt; bruusk; eensklaps; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk klakkelings; ongedacht; onverhoopt; onvermoed; onverwacht
plötslig abrupt; eensklaps; ineens; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps klakkelings; onverhoeds; onvermoed; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
plötsligt abrupt; bruusk; eensklaps; ineens; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk klakkelings; ongedacht; onverhoeds; onvermoed; onverwacht; onverwachts; onvoorzien
snabbt abrupt; bruusk; eensklaps; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk alert; direct; dra; eerstdaags; gauw; gezwind; haastig; in alle haast; kortstondig; oplettend; spoedig; terloops; uitgeslapen; vluchtig; wakker; weldra

Verwante woorden van "abrupt":

  • abrupter, abruptere, abrupte

Wiktionary: abrupt


Cross Translation:
FromToVia
abrupt brant; avbruten; tvär abrupt — Dont la pente est escarpée et comme rompre.
abrupt häftig; barsk; grov; oförmodad; plötslig brusque — Qui agir par saccades violentes.
abrupt plötslig soudain — Qui est subit, prompt.

Verwante vertalingen van abrupt