Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. afbetten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afbetten (Nederlands) in het Zweeds

afbetten:

afbetten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afbetten (betten)
    badande
    • badande [-ett] zelfstandig naamwoord

afbetten werkwoord

  1. afbetten (betten; deppen; bevochtigen)
    badda; fukta
    • badda werkwoord (baddar, baddade, baddat)
    • fukta werkwoord (fuktar, fuktade, fuktat)

Vertaal Matrix voor afbetten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
badande afbetten; betten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
badda afbetten; betten; bevochtigen; deppen
fukta afbetten; betten; bevochtigen; deppen