Affaire in het Zweeds vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

affaire:
- angelägenhet; sak; affär; förhållande; liaison; förbindelse; bindning; nära samband; affärer
Wiktionary:
- affaire → affär, sak, orsak, objekt

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor affaire (Nederlands) in het Zweeds

de affaire (aangelegenheid; geval; kwestie; zaak)
angelägenhet; sak; affär
- angelägenhet [-en] zelfstandig naamwoord
- sak [-en] zelfstandig naamwoord
- affär [-en] zelfstandig naamwoord
de affaire (liaison; verhouding; relatie; slippertje; avontuurtje)
förhållande; liaison; förbindelse; bindning; nära samband
- förhållande [-ett] zelfstandig naamwoord
- liaison zelfstandig naamwoord
- förbindelse [-en] zelfstandig naamwoord
- bindning [-en] zelfstandig naamwoord
- nära samband zelfstandig naamwoord
de affaire (liefdesrelatie; verhouding; liaison; relatie)
affärer
- affärer zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
affär	aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; zaak	deal; transactie; verkoop; winkel; winkelruimte; winkelzaak; zaak
affärer	affaire; liaison; liefdesrelatie; relatie; verhouding	aangelegenheden; affaires; bedrijfsleven; bezigheden; commercie; handel; zaken
angelägenhet	aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; zaak	issue; kwestie; punt; urgentie
bindning	affaire; avontuurtje; liaison; relatie; slippertje; verhouding	binding; grens
förbindelse	affaire; avontuurtje; liaison; relatie; slippertje; verhouding	aaneenkoppeling; aaneensluiting; aaneenvoeging; aansluiting; alliantie; band; binding; bond; bondgenootschap; borgtocht; connectie; contact; correlatie; gebondenheid; koppeling; liaison; lijnverbinding; link; ommegang; onderling verband; relatie; samenhang; samenvoeging; schakel; stuurpen; verband; verbinding; verbond
förhållande	affaire; avontuurtje; liaison; relatie; slippertje; verhouding	aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding; verwantschap
liaison	affaire; avontuurtje; liaison; relatie; slippertje; verhouding
nära samband	affaire; avontuurtje; liaison; relatie; slippertje; verhouding
sak	aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; zaak	issue; kwestie; oorzaak; punt; substantie

iets vervelends dat gebeurd is¹
- de affaire van het verdwenen geld is nog niet opgelost¹

Cross Translation:

From	To	Via
• affaire	→ affär; sak; orsak	↔ cause — Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère.
• affaire	→ objekt; affär; sak	↔ chose — Permet de désigner un objet, une idée, un concept ou une abstraction quelconque, sans avoir à l’identifier ou à le nommer. Une chose est ce qui exister mais qui est indéterminé, objet ou idée, ou qu’il n’est pas nécessaire de préciser. La signification du mot cho