Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. beginnen te werken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beginnen te werken (Nederlands) in het Zweeds

beginnen te werken:

beginnen te werken werkwoord (begin te werken, begint te werken, begon te werken, begonnen te werken, begonnen te werken)

  1. beginnen te werken (beginnen met werk)
    börja; komma igång; börja arbeta
    • börja werkwoord (börjar, började, börjat)
    • komma igång werkwoord (kommer igång, komm igång, kommit igång)
    • börja arbeta werkwoord (börjar arbeta, började arbeta, börjat arbeta)

Conjugations for beginnen te werken:

o.t.t.
  1. begin te werken
  2. begint te werken
  3. begint te werken
  4. beginnen te werken
  5. beginnen te werken
  6. beginnen te werken
o.v.t.
  1. begon te werken
  2. begon te werken
  3. begon te werken
  4. begonnen te werken
  5. begonnen te werken
  6. begonnen te werken
v.t.t.
  1. ben begonnen te werken
  2. bent begonnen te werken
  3. is begonnen te werken
  4. zijn begonnen te werken
  5. zijn begonnen te werken
  6. zijn begonnen te werken
v.v.t.
  1. was begonnen te werken
  2. was begonnen te werken
  3. was begonnen te werken
  4. waren begonnen te werken
  5. waren begonnen te werken
  6. waren begonnen te werken
o.t.t.t.
  1. zal beginnen te werken
  2. zult beginnen te werken
  3. zal beginnen te werken
  4. zullen beginnen te werken
  5. zullen beginnen te werken
  6. zullen beginnen te werken
o.v.t.t.
  1. zou beginnen te werken
  2. zou beginnen te werken
  3. zou beginnen te werken
  4. zouden beginnen te werken
  5. zouden beginnen te werken
  6. zouden beginnen te werken
diversen
  1. begin te werken!
  2. begint te werken!
  3. begonnen te werken
  4. beginnend te werken
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor beginnen te werken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
börja aanheffen; inzetten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
börja beginnen met werk; beginnen te werken aanbreken; aanvangen; beginnen; een begin nemen; intreden; inzetten; op gang komen; starten; van start gaan
börja arbeta beginnen met werk; beginnen te werken
komma igång beginnen met werk; beginnen te werken aanstalten maken; opmaken

Verwante vertalingen van beginnen te werken