Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bemiddelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bemiddelen (Nederlands) in het Zweeds

bemiddelen:

bemiddelen werkwoord (bemiddel, bemiddelt, bemiddelde, bemiddelden, bemiddeld)

  1. bemiddelen (tussenkomen)
    förhandla; medla
    • förhandla werkwoord (förhandlar, förhandlade, förhandlat)
    • medla werkwoord (medlar, medlade, medlat)
  2. bemiddelen (tussenbeide komen; interfereren; interveniëren; )
    ingripa; lägga sig i; träda in; gå emellan
    • ingripa werkwoord (ingriper, ingrep, ingripit)
    • lägga sig i werkwoord (lägger sig i, lade sig i, lagt sig i)
    • träda in werkwoord (trär in, trädde in, trätt in)
    • gå emellan werkwoord (går emellan, gick emellan, gått emellan)

Conjugations for bemiddelen:

o.t.t.
  1. bemiddel
  2. bemiddelt
  3. bemiddelt
  4. bemiddelen
  5. bemiddelen
  6. bemiddelen
o.v.t.
  1. bemiddelde
  2. bemiddelde
  3. bemiddelde
  4. bemiddelden
  5. bemiddelden
  6. bemiddelden
v.t.t.
  1. heb bemiddeld
  2. hebt bemiddeld
  3. heeft bemiddeld
  4. hebben bemiddeld
  5. hebben bemiddeld
  6. hebben bemiddeld
v.v.t.
  1. had bemiddeld
  2. had bemiddeld
  3. had bemiddeld
  4. hadden bemiddeld
  5. hadden bemiddeld
  6. hadden bemiddeld
o.t.t.t.
  1. zal bemiddelen
  2. zult bemiddelen
  3. zal bemiddelen
  4. zullen bemiddelen
  5. zullen bemiddelen
  6. zullen bemiddelen
o.v.t.t.
  1. zou bemiddelen
  2. zou bemiddelen
  3. zou bemiddelen
  4. zouden bemiddelen
  5. zouden bemiddelen
  6. zouden bemiddelen
diversen
  1. bemiddel!
  2. bemiddelt!
  3. bemiddeld
  4. bemiddelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bemiddelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förhandla verkopen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förhandla bemiddelen; tussenkomen incalculeren; verdisconteren
gå emellan bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen
ingripa bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen actie ondernemen; bemoeien; inmengen; mengen
lägga sig i bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen bemoeien; bemoeiziek zijn; inmengen; mengen
medla bemiddelen; tussenkomen
träda in bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen

Wiktionary: bemiddelen


Cross Translation:
FromToVia
bemiddelen bedöma; avgöra judge — to arbitrate, to pass opinion on something
bemiddelen föranleda; förorsaka; orsaka procurerfaire obtenir à une personne quelque avantage par son crédit, par ses soins.