Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beslist (Nederlands) in het Zweeds

beslist:

beslist bijvoeglijk naamwoord

  1. beslist (gedecideerd; vastberaden; besluitvaardig; kordaat; resoluut)
    bestämd; besluten
  2. beslist (stellig; zeker; absoluut; ronduit)
    säker; säkert; helt säkert
  3. beslist (kordaat; krachtig; doortastend; ferm; krachtdadig)
    bestämt; beslutsamt; resolut; bestämd
  4. beslist (vast en zeker; zeker; ongetwijfeld; geheid)
    helt och hållet; i och för sig; utan tvivel
  5. beslist (waarlijk; echt; zeker; )
    säkert; verklig
  6. beslist (waarlijk; vast en zeker; zeker; )
    sannerlig; sannerligt
  7. beslist (ongetwijfeld; zeker; vast en zeker; )
    otvivlat; obestridlig; obestridligt
  8. beslist (heel zeker)
    säkerligen

Vertaal Matrix voor beslist:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
säkerligen zakelijkheid
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verklig beslist; echt; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker echte; materieel; stoffelijk; waar; waarachtig; werkelijk; werkelijke
- absoluut; volkomen; volstrekt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- ongetwijfeld
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besluten beslist; besluitvaardig; gedecideerd; kordaat; resoluut; vastberaden bepaald; een zekere
beslutsamt beslist; doortastend; ferm; kordaat; krachtdadig; krachtig beslissend; doorslaggevend; ferm; kordaat; standvastig
bestämd beslist; besluitvaardig; doortastend; ferm; gedecideerd; kordaat; krachtdadig; krachtig; resoluut; vastberaden ferm; klemmend; kordaat; medelevend; meelevend; meevoelend; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; ruimhartig; standvastig; uitdrukkelijk
bestämt beslist; doortastend; ferm; kordaat; krachtdadig; krachtig bepaald; een zekere; ferm; klemmend; kordaat; medelevend; meelevend; meevoelend; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; ruimhartig; standvastig; uitdrukkelijk
helt och hållet beslist; geheid; ongetwijfeld; vast en zeker; zeker enenmale
helt säkert absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker
i och för sig beslist; geheid; ongetwijfeld; vast en zeker; zeker
obestridlig beslist; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker onaanvechtbaar; onbetwistbaar
obestridligt beslist; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker onaanvechtbaar; onbetwistbaar; onloochenbaar; onmiskenbaar; onomstotelijk; onweerlegbaar; vast en zeker
otvivlat beslist; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
resolut beslist; doortastend; ferm; kordaat; krachtdadig; krachtig ferm; kordaat; standvastig
sannerlig beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
sannerligt beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
säker absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker onweerlegbaar; vast en zeker; veilig
säkerligen beslist; heel zeker echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
säkert absoluut; beslist; echt; geheid; gewis; heus; reëel; ronduit; stellig; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker betrouwbaar; degelijk; deugdelijk; onweerlegbaar; vast en zeker; veilig
utan tvivel beslist; geheid; ongetwijfeld; vast en zeker; zeker

Verwante woorden van "beslist":


Synoniemen voor "beslist":


Antoniemen van "beslist":


Verwante definities voor "beslist":

  1. zonder beperkingen, helemaal1
    • het is beslist waar1
  2. zeker dat het juist is1
    • hij gaf een beslist antwoord1

beslist vorm van beslissen:

beslissen werkwoord (beslis, beslist, besliste, beslisten, beslist)

  1. beslissen (besluiten)
    bestämma; besluta; komma till en ände
    • bestämma werkwoord (bestämmer, bestämde, bestämt)
    • besluta werkwoord (beslutar, beslutade, beslutat)
    • komma till en ände werkwoord (kommer till en ände, komm till en ände, kommit till en ände)

Conjugations for beslissen:

o.t.t.
  1. beslis
  2. beslist
  3. beslist
  4. beslissen
  5. beslissen
  6. beslissen
o.v.t.
  1. besliste
  2. besliste
  3. besliste
  4. beslisten
  5. beslisten
  6. beslisten
v.t.t.
  1. heb beslist
  2. hebt beslist
  3. heeft beslist
  4. hebben beslist
  5. hebben beslist
  6. hebben beslist
v.v.t.
  1. had beslist
  2. had beslist
  3. had beslist
  4. hadden beslist
  5. hadden beslist
  6. hadden beslist
o.t.t.t.
  1. zal beslissen
  2. zult beslissen
  3. zal beslissen
  4. zullen beslissen
  5. zullen beslissen
  6. zullen beslissen
o.v.t.t.
  1. zou beslissen
  2. zou beslissen
  3. zou beslissen
  4. zouden beslissen
  5. zouden beslissen
  6. zouden beslissen
diversen
  1. beslis!
  2. beslist!
  3. beslist
  4. beslissend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor beslissen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besluta beslissen; besluiten
bestämma beslissen; besluiten afbakenen; afkondigen; afpalen; afzetten; begrenzen; bepalen; bestemmen; decreteren; definiëren; determineren; omlijnen; omschrijven; plaats toekennen; plaatsen; uitstippelen; uitvaardigen; uitzetten; vaststellen
komma till en ände beslissen; besluiten
- bepalen; besluiten; uitmaken; vaststellen

Synoniemen voor "beslissen":


Verwante definities voor "beslissen":

  1. zeggen hoe het is of wat er gebeurt1
    • de directie beslist wie de baan krijgt1

Wiktionary: beslissen


Cross Translation:
FromToVia
beslissen besluta decide — to resolve or settle
beslissen besluta; resolvera resolve — make a firm decision
beslissen besluta déciderrésoudre après examen une chose douteux et contester.