Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. besluipen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor besluipen (Nederlands) in het Zweeds

besluipen:

besluipen werkwoord (besluip, besluipt, besloop, beslopen, beslopen)

  1. besluipen (tijgeren; bekruipen)
    leta; smyga sig på
    • leta werkwoord (letar, letade, letat)
    • smyga sig på werkwoord (smyger sig på, smög sig på, smugit sig på)

Conjugations for besluipen:

o.t.t.
  1. besluip
  2. besluipt
  3. besluipt
  4. besluipen
  5. besluipen
  6. besluipen
o.v.t.
  1. besloop
  2. besloop
  3. besloop
  4. beslopen
  5. beslopen
  6. beslopen
v.t.t.
  1. heb beslopen
  2. hebt beslopen
  3. heeft beslopen
  4. hebben beslopen
  5. hebben beslopen
  6. hebben beslopen
v.v.t.
  1. had beslopen
  2. had beslopen
  3. had beslopen
  4. hadden beslopen
  5. hadden beslopen
  6. hadden beslopen
o.t.t.t.
  1. zal besluipen
  2. zult besluipen
  3. zal besluipen
  4. zullen besluipen
  5. zullen besluipen
  6. zullen besluipen
o.v.t.t.
  1. zou besluipen
  2. zou besluipen
  3. zou besluipen
  4. zouden besluipen
  5. zouden besluipen
  6. zouden besluipen
diversen
  1. besluip!
  2. besluipt!
  3. beslopen
  4. besluipend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

besluipen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. besluipen (bekruipen)
    komma över

Vertaal Matrix voor besluipen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
komma över bekruipen; besluipen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leta bekruipen; besluipen; tijgeren
smyga sig på bekruipen; besluipen; tijgeren aansluipen; sluipend naderen; toesluipen