Betekenis in het Zweeds vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

betekenis:
- innehåll; mening; avsikt; betydelse; intention; tendens; värderingar; värde
Wiktionary:
- betekenis → betydelse, mening, gagn, intresse, bemärkelsedag

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor betekenis (Nederlands) in het Zweeds

de betekenis (inhoud)
innehåll; mening; avsikt; betydelse; intention
- innehåll [-ett] zelfstandig naamwoord
- mening [-en] zelfstandig naamwoord
- avsikt [-en] zelfstandig naamwoord
- betydelse [-en] zelfstandig naamwoord
- intention [-en] zelfstandig naamwoord
de betekenis (beduidenis; bedoeling; beduiding)
avsikt; betydelse; mening; tendens
- avsikt [-en] zelfstandig naamwoord
- betydelse [-en] zelfstandig naamwoord
- mening [-en] zelfstandig naamwoord
- tendens [-en] zelfstandig naamwoord
de betekenis (waarde; belang; zin)
värderingar; värde
- värderingar zelfstandig naamwoord
- värde [-ett] zelfstandig naamwoord
de betekenis
mening; betydelse
- mening [-en] zelfstandig naamwoord
- betydelse [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avsikt	bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; inhoud	toeleg; voornemens
betydelse	bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; inhoud	belang; belangrijkheid; gewichtigheid; import; invoer
innehåll	betekenis; inhoud	aanbevolen inhoud; behelzen; capaciteit; grootte in de ruimte; inhoud; inhouden; inhoudsruimte; onderwerp; strekking; subject; tendens; thema; thema van een boek; volume; waarmee iets gevuld is; wat ergens in zit
intention	betekenis; inhoud
mening	bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; inhoud	belang; denkbeeld; doel; dunk; gedachte; gewichtigheid; gezichtshoek; gezichtspunt; idee; import; intentie; invalshoek; invoer; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; moedwil; nut; oogpunt; oordeel; opinie; overtuiging; perspectief; standpunt; voornemen; zienswijs; zin
tendens	bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis	drevel; geest; geneigdheid; modeverschijnsel; neiging; strekking; tendens; tendensen; tendentie; teneur; trend
värde	belang; betekenis; waarde; zin	besturing; gedrag; houding; leiding; plan; rijrichting; waarde
värderingar	belang; betekenis; waarde; zin
-	zin

Cross Translation:

From	To	Via
• betekenis	→ betydelse; mening	↔ meaning — symbolic value of something
• betekenis	→ betydelse	↔ meaning — definition or connotation of a word
• betekenis	→ betydelse	↔ sense — semantics term
• betekenis	→ betydelse	↔ significance — extent to which something matters
• betekenis	→ betydelse	↔ Bedeutung — Sinn einer Information, Handlung oder Sache
• betekenis	→ gagn; intresse	↔ intérêt — Ce qui importer, ce qui convient, en quelque manière que ce soit, à l’utilité, à l’avantage d’une personne ou d’une collectivité, d’un individu ou d’une personne morale, en ce qui concerner soit leur bien physique et matériel, soit leur bien
• betekenis	→ bemärkelsedag; betydelse	↔ signification — Ce que signifie une chose ; sens attacher à une chose.