Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bijbrengen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bijbrengen (Nederlands) in het Zweeds

bijbrengen:

bijbrengen werkwoord (breng bij, brengt bij, bracht bij, brachten bij, bijgebracht)

  1. bijbrengen (onderwijzen; leren)
    lära; utbilda; undervisa
    • lära werkwoord (lär, lärde, lärt)
    • utbilda werkwoord (utbildar, utbildade, utbildat)
    • undervisa werkwoord (undervisar, undervisade, undervisat)
  2. bijbrengen (onderwijzen; doceren; onderrichten)
    träna; undervisa; lära ut; bibringa
    • träna werkwoord (tränar, tränade, tränat)
    • undervisa werkwoord (undervisar, undervisade, undervisat)
    • lära ut werkwoord (lär ut, lärde ut, lärt ut)
    • bibringa werkwoord (bibringar, bibringade, bibringat)

Conjugations for bijbrengen:

o.t.t.
  1. breng bij
  2. brengt bij
  3. brengt bij
  4. brengen bij
  5. brengen bij
  6. brengen bij
o.v.t.
  1. bracht bij
  2. bracht bij
  3. bracht bij
  4. brachten bij
  5. brachten bij
  6. brachten bij
v.t.t.
  1. heb bijgebracht
  2. hebt bijgebracht
  3. heeft bijgebracht
  4. hebben bijgebracht
  5. hebben bijgebracht
  6. hebben bijgebracht
v.v.t.
  1. had bijgebracht
  2. had bijgebracht
  3. had bijgebracht
  4. hadden bijgebracht
  5. hadden bijgebracht
  6. hadden bijgebracht
o.t.t.t.
  1. zal bijbrengen
  2. zult bijbrengen
  3. zal bijbrengen
  4. zullen bijbrengen
  5. zullen bijbrengen
  6. zullen bijbrengen
o.v.t.t.
  1. zou bijbrengen
  2. zou bijbrengen
  3. zou bijbrengen
  4. zouden bijbrengen
  5. zouden bijbrengen
  6. zouden bijbrengen
diversen
  1. breng bij!
  2. brengt bij!
  3. bijgebracht
  4. bijbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bijbrengen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lära leerstelsel; leersysteem
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bibringa bijbrengen; doceren; onderrichten; onderwijzen inscherpen
lära bijbrengen; leren; onderwijzen aanleren; africhten; bijleren; dier africhten; dresseren; eigen maken; horen; iets leren; kennis opdoen; leren; lesgeven; meekrijgen; meepikken; onderwijzen; ontdekken; oppikken; opsteken; te horen krijgen; trainen; vernemen; verwerven; vinden
lära ut bijbrengen; doceren; onderrichten; onderwijzen
träna bijbrengen; doceren; onderrichten; onderwijzen africhten; bekwamen; coachen; dier africhten; dresseren; harden; oefenen; ontwikkelen; opleiden; scholen; trainen
undervisa bijbrengen; doceren; leren; onderrichten; onderwijzen lesgeven; opleiden; scholen
utbilda bijbrengen; leren; onderwijzen africhten; dier africhten; dresseren; trainen

Wiktionary: bijbrengen


Cross Translation:
FromToVia
bijbrengen ingjuta instill — to cause a quality to become part of someone's nature
bijbrengen lära; undervisa apprendreacquérir une connaissance ou un savoir-faire.
bijbrengen undervisa enseigner — Traductions à trier suivant le sens