Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. confronteren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor confronteren (Nederlands) in het Zweeds

confronteren:

confronteren werkwoord (confronteer, confronteert, confronteerde, confronteerden, geconfronteerd)

  1. confronteren (onder ogen zien)
    möta; konfrontera
  2. confronteren (tegenover elkaar stellen; oog in oog laten komen)
    konfronteras av; möta
    • konfronteras av werkwoord (konfronterar av, konfronterade av, konfronterat av)
    • möta werkwoord (möter, mötte, mött)

Conjugations for confronteren:

o.t.t.
  1. confronteer
  2. confronteert
  3. confronteert
  4. confronteren
  5. confronteren
  6. confronteren
o.v.t.
  1. confronteerde
  2. confronteerde
  3. confronteerde
  4. confronteerden
  5. confronteerden
  6. confronteerden
v.t.t.
  1. heb geconfronteerd
  2. hebt geconfronteerd
  3. heeft geconfronteerd
  4. hebben geconfronteerd
  5. hebben geconfronteerd
  6. hebben geconfronteerd
v.v.t.
  1. had geconfronteerd
  2. had geconfronteerd
  3. had geconfronteerd
  4. hadden geconfronteerd
  5. hadden geconfronteerd
  6. hadden geconfronteerd
o.t.t.t.
  1. zal confronteren
  2. zult confronteren
  3. zal confronteren
  4. zullen confronteren
  5. zullen confronteren
  6. zullen confronteren
o.v.t.t.
  1. zou confronteren
  2. zou confronteren
  3. zou confronteren
  4. zouden confronteren
  5. zouden confronteren
  6. zouden confronteren
en verder
  1. ben geconfronteerd
  2. bent geconfronteerd
  3. is geconfronteerd
  4. zijn geconfronteerd
  5. zijn geconfronteerd
  6. zijn geconfronteerd
diversen
  1. confronteer!
  2. confronteert!
  3. geconfronteerd
  4. confronterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor confronteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
konfronteras av confronteren; oog in oog laten komen; tegenover elkaar stellen
möta confronteren; onder ogen zien; oog in oog laten komen; tegenover elkaar stellen aantreffen; aanvaren; kennis maken met; ontmoeten; tegenkomen; treffen; vinden
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
konfrontera confronteren; onder ogen zien
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
möta ontmoet; tegemoetgekomen

Wiktionary: confronteren


Cross Translation:
FromToVia
confronteren konfrontera confrontermettre des personnes en présence les unes des autres, pour voir si elles convenir d'un fait dont il s’agir.