Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. dag:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dag (Nederlands) in het Zweeds

dag:

dag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de dag

dag bijvoeglijk naamwoord

  1. dag
    vi ses
    • vi ses bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor dag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dygn etmaal
tidsålder tijd
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
dag dag
dygn dag
tidsålder dag
- doei; tot ziens
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vi ses dag

Verwante woorden van "dag":

  • dage

Antoniemen van "dag":


Verwante definities voor "dag":

  1. tijd van middernacht tot middernacht, 24 uur1
    • welke dag is het vandaag?1
  2. tijd waarin het licht is1
    • het wordt al dag buiten1

Wiktionary: dag


Cross Translation:
FromToVia
dag hej då; adjö; farväl bye — short for goodbye
dag hej då bye-bye — goodbye
dag dag; dygn day — period of 24 hours
dag dygn; dag day — period from midnight to the following midnight
dag dygn day — rotational period of a planet
dag dag day — part of a day period which one spends at one’s job, school, etc.
dag dag day — period between sunrise and sunset
dag dags- diurnal — happening during daylight; primarily active during the day
dag hej; hej då; adjö; farväl goodbye — farewell
dag hallå; tjena; god dag; hej; hejsan hello — greeting
dag dag Tag — Zeitraum zwischen Morgendämmerung und Sonnenuntergang
dag god dag; hallå; hej bonjour — Formule pour saluer
dag dag jour — Période de vingt-quatre heures

Verwante vertalingen van dag