Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. decent:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor decent (Nederlands) in het Zweeds

decent:

decent bijvoeglijk naamwoord

  1. decent (fatsoenlijk; netjes; eerbaar; welvoeglijk; manierlijk)
    anständig; tillbörligt; anständigt; ärbar; ärbart

Vertaal Matrix voor decent:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anständig beleefdheid; betamelijkheid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anständig decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk
anständigt decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk
tillbörligt decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk adequaat; gepast; geschikt; juist; passend; voegzaam
ärbar decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk edelachtbaar; gekuist; kuis
ärbart decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk edelachtbaar; eerbaar; eerzaam; gekuist; keurig; kies; kuis; respectabel

Verwante woorden van "decent":

  • decenter, decentere, decente