Deels in het Zweeds vertaald uit het Nederlands

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor deels (Nederlands) in het Zweeds

deels:

deels bijwoord

deels (gedeeltelijk; voor een deel; ten dele)
delvist; till en del
- delvist bijvoeglijk naamwoord
- till en del bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor deels:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
delvist	deels; gedeeltelijk; ten dele; voor een deel	partieel
till en del	deels; gedeeltelijk; ten dele; voor een deel

Verwante woorden van "deels":

deel

deel:

deel [het ~] zelfstandig naamwoord

het deel (basisbestanddeel; onderdeel; component; bestanddeel; ingrediënt; stuk; element; fractie)
element; del; beståndsdel; ingrediens
- element [-ett] zelfstandig naamwoord
- del [-en] zelfstandig naamwoord
- beståndsdel [-en] zelfstandig naamwoord
- ingrediens [-en] zelfstandig naamwoord
het deel (gedeelte; stuk; part; fractie)
bit; del
- bit [-en] zelfstandig naamwoord
- del [-en] zelfstandig naamwoord
het deel (part; aandeel)
stycke; del; portion
- stycke [-ett] zelfstandig naamwoord
- del [-en] zelfstandig naamwoord
- portion [-en] zelfstandig naamwoord
het deel (wat iemand erft; erfenis; erfdeel)
arv
- arv [-ett] zelfstandig naamwoord
het deel (boekdeel; band; volume)
volym
- volym [-en] zelfstandig naamwoord
het deel (dorsvloer)
loge; loggolv
- loge [-en] zelfstandig naamwoord
- loggolv [-ett] zelfstandig naamwoord

deel

deel
sida vid sida
- sida vid sida bijwoord

Vertaal Matrix voor deel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arv	deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft	erfenis; overname
beståndsdel	basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
bit	deel; fractie; gedeelte; part; stuk	aanbijten; bit; breuk; breukgetal; brok; brokje; eindje; fiche; fragmentje; groot en dik stuk; homp; klein stukje; klompje; klont; klonter; klontertje; klontje; knauw; moot; partje; plak; plakje; schijfje; snippertje; stukje; suikerklontje; tranche
del	aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; stuk	aandeel; brokje; deeltje; eindje; fragmentje; klein stukje; label; onderdeeltje; part; partje; plakje; portie; schijfje; segment; snippertje; stukje
element	basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk	element; koelmantel; radiateur; radiator
ingrediens	basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
loge	deel; dorsvloer
loggolv	deel; dorsvloer
portion	aandeel; deel; part	aandeel; part; portie
stycke	aandeel; deel; part	alinea; breuk; breukgetal; brokje; coupure; eindje; fragmentje; groot en dik stuk; homp; klein stukje; klompje; klont; klonter; klontertje; klontje; partje; snippertje; stukje
volym	band; boekdeel; deel; volume	capaciteit; geluidssterkte; geluidsvolume; grootte in de ruimte; inhoud; inhoudsruimte; toonsterkte; volume
-	element; gedeelte; part; stuk
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
sida vid sida		Naast elkaar
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
sida vid sida	deel

Verwante definities voor "deel":

wat kleiner is dan het totaal¹
- je krijgt ook een deel van de winst¹

Wiktionary: deel

Cross Translation:

From	To	Via
• deel	→ kropp	↔ body — any physical object or material thing
• deel	→ del	↔ part — fraction of a whole (jump)
• deel	→ stycke; bit	↔ piece — part of a larger whole
• deel	→ portion	↔ portion — allocated amount
• deel	→ andel; del	↔ share — portion of something
• deel	→ del	↔ Teil — oft im Zusammenhang mit leblosen Gegenständen: ein Element, Stück eines Ganzen

Vertaal deels van Nederlands naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor deels (Nederlands) in het Zweeds

deels:

deels bijwoord

deels (gedeeltelijk; voor een deel; ten dele)

Vertaal Matrix voor deels:

Verwante woorden van "deels":

deel:

deel [het ~] zelfstandig naamwoord

het deel (basisbestanddeel; onderdeel; component; bestanddeel; ingrediënt; stuk; element; fractie)

het deel (gedeelte; stuk; part; fractie)

het deel (part; aandeel)

het deel (wat iemand erft; erfenis; erfdeel)

het deel (boekdeel; band; volume)

het deel (dorsvloer)

deel

deel

Vertaal Matrix voor deel:

Verwante woorden van "deel":

Synoniemen voor "deel":

Antoniemen van "deel":

Verwante definities voor "deel":

Wiktionary: deel