Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. dijk:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dijk (Nederlands) in het Zweeds

dijk:

dijk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de dijk (dam)
    fördämning; damm; dike; barriär
    • fördämning [-en] zelfstandig naamwoord
    • damm [-ett] zelfstandig naamwoord
    • dike [-ett] zelfstandig naamwoord
    • barriär [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dijk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barriär dam; dijk afgrendeling; afsluitboom; dranghek; hindernis; hinderpaal; slagboom; sluitboom
damm dam; dijk afsluitdijk; dam; keerdam; meer; plas; poel; reservoir; rijsdam; stof; stofdeeltjes; stuw; stuwdam; vergaarbak; vijver; waterkering; zoetwatermeer
dike dam; dijk afsluitdijk; dam; geul; gleuf; greppel; langwerpige uitholling; opening; sleuf; sloot; vaargeul
fördämning dam; dijk dam; keerdam; stuw; stuwdam; waterkering; zandlichaam

Verwante woorden van "dijk":


Wiktionary: dijk


Cross Translation:
FromToVia
dijk damm; dammvall; vall DeichDamm an der Küste zum Schutz vor Hochwasser und Sturmfluten

Verwante vertalingen van dijk