Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. distilleren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor distilleren (Nederlands) in het Zweeds

distilleren:

distilleren werkwoord (distilleer, distilleert, distilleerde, distilleerden, gedistilleerd)

  1. distilleren (stoken)
    destillera
    • destillera werkwoord (destillerar, destillerade, destillerat)

Conjugations for distilleren:

o.t.t.
  1. distilleer
  2. distilleert
  3. distilleert
  4. distilleren
  5. distilleren
  6. distilleren
o.v.t.
  1. distilleerde
  2. distilleerde
  3. distilleerde
  4. distilleerden
  5. distilleerden
  6. distilleerden
v.t.t.
  1. heb gedistilleerd
  2. hebt gedistilleerd
  3. heeft gedistilleerd
  4. hebben gedistilleerd
  5. hebben gedistilleerd
  6. hebben gedistilleerd
v.v.t.
  1. had gedistilleerd
  2. had gedistilleerd
  3. had gedistilleerd
  4. hadden gedistilleerd
  5. hadden gedistilleerd
  6. hadden gedistilleerd
o.t.t.t.
  1. zal distilleren
  2. zult distilleren
  3. zal distilleren
  4. zullen distilleren
  5. zullen distilleren
  6. zullen distilleren
o.v.t.t.
  1. zou distilleren
  2. zou distilleren
  3. zou distilleren
  4. zouden distilleren
  5. zouden distilleren
  6. zouden distilleren
en verder
  1. is gedistilleerd
  2. zijn gedistilleerd
diversen
  1. distilleer!
  2. distilleert!
  3. gedistilleerd
  4. distillerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

distilleren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. distilleren (aftrekken)
    destillerad

Vertaal Matrix voor distilleren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
destillerad aftrekken; distilleren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
destillera distilleren; stoken

Wiktionary: distilleren


Cross Translation:
FromToVia
distilleren destillera distil — to subject a substance to distillation
distilleren destillera destillieren — Flüssigkeiten durch Verdampfen und Kondensieren trennen