Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. doorslaan:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor doorslaan (Nederlands) in het Zweeds

doorslaan:

doorslaan werkwoord (sla door, slaat door, sloeg door, sloegen door, doorgeslagen)

  1. doorslaan (verklappen; verraden)
    skvallra; babbla; pladdra; låta undfalla sig
    • skvallra werkwoord (skvallrar, skvallrade, skvallrat)
    • babbla werkwoord (babblar, babblade, babblat)
    • pladdra werkwoord (pladdrar, pladdrade, pladdrat)
    • låta undfalla sig werkwoord (låter undfalla sig, lät undfalla sig, låtit undfalla sig)
  2. doorslaan (doormeppen)
    fortsätta slå
    • fortsätta slå werkwoord (fortsätter slå, fortsatte slå, fortsatt slå)

Conjugations for doorslaan:

o.t.t.
  1. sla door
  2. slaat door
  3. slaat door
  4. slaan door
  5. slaan door
  6. slaan door
o.v.t.
  1. sloeg door
  2. sloeg door
  3. sloeg door
  4. sloegen door
  5. sloegen door
  6. sloegen door
v.t.t.
  1. heb doorgeslagen
  2. hebt doorgeslagen
  3. heeft doorgeslagen
  4. hebben doorgeslagen
  5. hebben doorgeslagen
  6. hebben doorgeslagen
v.v.t.
  1. had doorgeslagen
  2. had doorgeslagen
  3. had doorgeslagen
  4. hadden doorgeslagen
  5. hadden doorgeslagen
  6. hadden doorgeslagen
o.t.t.t.
  1. zal doorslaan
  2. zult doorslaan
  3. zal doorslaan
  4. zullen doorslaan
  5. zullen doorslaan
  6. zullen doorslaan
o.v.t.t.
  1. zou doorslaan
  2. zou doorslaan
  3. zou doorslaan
  4. zouden doorslaan
  5. zouden doorslaan
  6. zouden doorslaan
diversen
  1. sla door!
  2. slat door!
  3. doorgeslagen
  4. doorslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor doorslaan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
babbla prietpraat
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
babbla doorslaan; verklappen; verraden bazelen; brabbelen; eruit flappen; krompraten; lallen; overbrieven; raffelen; uit de school klappen; uitflappen; uitklappen; verklikken; wauwelen
fortsätta slå doormeppen; doorslaan
låta undfalla sig doorslaan; verklappen; verraden
pladdra doorslaan; verklappen; verraden babbelen; bazelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; lallen; overbrieven; praten; raffelen; snateren; spreken; uit de school klappen; verklikken; wauwelen; zwammen
skvallra doorslaan; verklappen; verraden doorgeven; doorspelen; doorvertellen; flappen; klikken; rondbrieven; rondvertellen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden

Verwante definities voor "doorslaan":

  1. de stroom onderbreken1
    • de stoppen zijn doorgeslagen1
  2. niet ophouden te zeggen wat in je opkomt1
    • als zij eenmaal praat, slaat ze door1
  3. overhellen naar het zwaarste punt1
    • de weegschaal slaat door1
  4. vocht doorlaten1
    • de muren zijn helemaal doorgeslagen1