Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. druif:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor druif (Nederlands) in het Zweeds

druif:

druif [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de druif
    druva
    • druva [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor druif:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
druva druif

Verwante woorden van "druif":

  • druiven, druifje, druifjes

Verwante definities voor "druif":

  1. blauwe of groene trosvrucht waar wijn van gemaakt wordt1
    • de geplukte druiven worden geperst1

Wiktionary: druif


Cross Translation:
FromToVia
druif druva; vindruva grape — fruit
druif vindruva raisin — Fruit