Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dwingend (Nederlands) in het Zweeds

dwingend:

dwingend bijvoeglijk naamwoord

  1. dwingend (imperatief; vereisend; gebiedend; gelastend)
    imperativ; imperativt
  2. dwingend (stringent; bindend; strikt; streng)
    stringent; slagkraftig; slagkraftigt; bindandet; övertygandet

Vertaal Matrix voor dwingend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
imperativ gebiedende wijs; imperatief
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bindandet bindend; dwingend; streng; strikt; stringent
imperativ dwingend; gebiedend; gelastend; imperatief; vereisend
imperativt dwingend; gebiedend; gelastend; imperatief; vereisend
slagkraftig bindend; dwingend; streng; strikt; stringent
slagkraftigt bindend; dwingend; streng; strikt; stringent
stringent bindend; dwingend; streng; strikt; stringent onvermurwbaar; streng; strikt; stringent
övertygandet bindend; dwingend; streng; strikt; stringent

Verwante woorden van "dwingend":

  • dwingender, dwingendere, dwingendst, dwingendste

Wiktionary: dwingend


Cross Translation:
FromToVia
dwingend obligatorisk obligatorisch — verpflichtend, verbindlich, vorgeschrieben, zwingend erforderlich
dwingend bindande contraignant — Qui contraindre à faire quelque chose.

dwingend vorm van dwingen:

dwingen werkwoord (dwing, dwingt, dwong, dwongen, gedwongen)

  1. dwingen (forceren)
    tvinga; forcera
    • tvinga werkwoord (tvingar, tvingade, tvingat)
    • forcera werkwoord (forcerar, forcerade, forcerat)
  2. dwingen (afdwingen; forceren)
    tvinga; framhäva; framhålla
    • tvinga werkwoord (tvingar, tvingade, tvingat)
    • framhäva werkwoord (framhäver, framhävde, framhävt)
    • framhålla werkwoord (framhåller, framhöll, framhållit)
  3. dwingen (dwingen te doen)
    tvinga
    • tvinga werkwoord (tvingar, tvingade, tvingat)

Conjugations for dwingen:

o.t.t.
  1. dwing
  2. dwingt
  3. dwingt
  4. dwingen
  5. dwingen
  6. dwingen
o.v.t.
  1. dwong
  2. dwong
  3. dwong
  4. dwongen
  5. dwongen
  6. dwongen
v.t.t.
  1. heb gedwongen
  2. hebt gedwongen
  3. heeft gedwongen
  4. hebben gedwongen
  5. hebben gedwongen
  6. hebben gedwongen
v.v.t.
  1. had gedwongen
  2. had gedwongen
  3. had gedwongen
  4. hadden gedwongen
  5. hadden gedwongen
  6. hadden gedwongen
o.t.t.t.
  1. zal dwingen
  2. zult dwingen
  3. zal dwingen
  4. zullen dwingen
  5. zullen dwingen
  6. zullen dwingen
o.v.t.t.
  1. zou dwingen
  2. zou dwingen
  3. zou dwingen
  4. zouden dwingen
  5. zouden dwingen
  6. zouden dwingen
en verder
  1. ben gedwongen
  2. bent gedwongen
  3. is gedwongen
  4. zijn gedwongen
  5. zijn gedwongen
  6. zijn gedwongen
diversen
  1. dwing!
  2. dwingt!
  3. gedwongen
  4. dwingend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dwingen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
forcera forceren; opdringen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
forcera dwingen; forceren
framhäva afdwingen; dwingen; forceren accentueren; beklemtonen; benadrukken; betonen; staan
framhålla afdwingen; dwingen; forceren
tvinga afdwingen; dwingen; dwingen te doen; forceren doordrijven; noodzaken tot; opdringen

Verwante definities voor "dwingen":

  1. zorgen dat hij doet wat jij wilt1
    • ik dwong hem uit te stappen1

Wiktionary: dwingen


Cross Translation:
FromToVia
dwingen tvinga force — compel (someone to do something)
dwingen framtvinga erzwingenetwas (von jemandem) mit Zwang oder psychischem Druck erreichen
dwingen tvinga zwingen — mit Gewalt zu etwas bringen
dwingen tränga sig in; framtvingas imposer — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van dwingend