Eigenschap in het Zweeds vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

eigenschap:
- särdrag; karaktärestik; karaktisera; karaktärsdrag; igenkänningstecken; egenskap; funktion; beskaffenhet
Wiktionary:
- eigenschap → egenskap, kvalitet, kvalité, bondgård, gård, säteri

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor eigenschap (Nederlands) in het Zweeds

de eigenschap (karaktertrek; karakteristiek; kenmerk; stigma)
särdrag; karaktärestik
- särdrag [-ett] zelfstandig naamwoord
- karaktärestik zelfstandig naamwoord
de eigenschap (karakterisering; kenmerk; karakteristiek; typering)
karaktisera
- karaktisera zelfstandig naamwoord
de eigenschap (kenmerk; karakteristiek)
karaktärsdrag; igenkänningstecken
- karaktärsdrag [-ett] zelfstandig naamwoord
- igenkänningstecken zelfstandig naamwoord
de eigenschap (hoedanigheid)
egenskap; funktion; beskaffenhet
- egenskap [-en] zelfstandig naamwoord
- funktion [-en] zelfstandig naamwoord
- beskaffenhet [-en] zelfstandig naamwoord
de eigenschap (merkteken; kenmerk; merk)
igenkänningstecken
- igenkänningstecken zelfstandig naamwoord
de eigenschap
egenskap
- egenskap [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beskaffenhet	eigenschap; hoedanigheid	aard; conditie; geaardheid; gesteldheid; hoedanigheid; inborst; karakter; kwaliteit; staat; toestand
egenskap	eigenschap; hoedanigheid	gesteldheid; hoedanigheid; kwaliteit
funktion	eigenschap; hoedanigheid	functie
igenkänningstecken	eigenschap; karakteristiek; kenmerk; merk; merkteken	brandteken; herkenningsteken
karaktisera	eigenschap; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; typering
karaktärestik	eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
karaktärsdrag	eigenschap; karakteristiek; kenmerk	karaktereigenschap; karaktertrek; karaktertrekje; kenmerk; kwalititeit; trekje
särdrag	eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma	deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; voornaamheid; welgemanierdheid
-	kenmerk; kenteken

wat typisch is voor iets of iemand¹
- een eigenschap van hout is dat het blijft drijven¹

Cross Translation:

From	To	Via
• eigenschap	→ egenskap	↔ property — attribute or abstract quality associated with an object, individual or concept
• eigenschap	→ egenskap	↔ property — an attribute characteristic of a class of objects
• eigenschap	→ kvalitet; kvalité; egenskap	↔ quality — differentiating property or attribute
• eigenschap	→ egenskap; bondgård; gård; säteri	↔ propriété — Traductions à trier suivant le sens
• eigenschap	→ egenskap; kvalitet	↔ qualité — Traductions à trier suivant le sens