Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. flemen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor flemen (Nederlands) in het Zweeds

flemen:

flemen werkwoord (fleem, fleemt, fleemde, fleemden, gefleemd)

  1. flemen (flikflooien)
    smickra
    • smickra werkwoord (smickrar, smickrade, smickrat)

Conjugations for flemen:

o.t.t.
  1. fleem
  2. fleemt
  3. fleemt
  4. flemen
  5. flemen
  6. flemen
o.v.t.
  1. fleemde
  2. fleemde
  3. fleemde
  4. fleemden
  5. fleemden
  6. fleemden
v.t.t.
  1. heb gefleemd
  2. hebt gefleemd
  3. heeft gefleemd
  4. hebben gefleemd
  5. hebben gefleemd
  6. hebben gefleemd
v.v.t.
  1. had gefleemd
  2. had gefleemd
  3. had gefleemd
  4. hadden gefleemd
  5. hadden gefleemd
  6. hadden gefleemd
o.t.t.t.
  1. zal flemen
  2. zult flemen
  3. zal flemen
  4. zullen flemen
  5. zullen flemen
  6. zullen flemen
o.v.t.t.
  1. zou flemen
  2. zou flemen
  3. zou flemen
  4. zouden flemen
  5. zouden flemen
  6. zouden flemen
diversen
  1. fleem!
  2. fleemt!
  3. gefleemd
  4. flemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor flemen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
smickra flemen; flikflooien afpakken; aftroggelen; bietsen; flatteren; gappen; goed staan; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken