Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gamma:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gamma (Nederlands) in het Zweeds

gamma:

gamma [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de gamma (spectrum; scala)
    tonskala; skala; register; omfäng
    • tonskala [-en] zelfstandig naamwoord
    • skala [-en] zelfstandig naamwoord
    • register [-ett] zelfstandig naamwoord
    • omfäng [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. de gamma (toonschaal; toonladder; ladder; octaaf)
    musikalisk våg
  3. de gamma (kleurenspectrum; kleurenschaal)
    färgskala; färgspektrum

Vertaal Matrix voor gamma:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
färgskala gamma; kleurenschaal; kleurenspectrum kleurengamma
färgspektrum gamma; kleurenschaal; kleurenspectrum kleurenspectrum
musikalisk våg gamma; ladder; octaaf; toonladder; toonschaal
omfäng gamma; scala; spectrum
register gamma; scala; spectrum catalogus; hoofdboek; klapper; register
skala gamma; scala; spectrum
tonskala gamma; scala; spectrum ladder; toonladder; toonschaal
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skala jassen; pellen; schaal aanpassen; schillen

Wiktionary: gamma


Cross Translation:
FromToVia
gamma gamma gamma — the name of the third letter of the Greek alphabet
gamma sortiment; produktlinje line — products or services sold by a business, or the business itself