Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. garantie:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor garantie (Nederlands) in het Zweeds

garantie:

garantie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de garantie (borg; waarborg; cautie; )
    säkerhet; garanti; pant; borgen
    • säkerhet [-en] zelfstandig naamwoord
    • garanti [-en] zelfstandig naamwoord
    • pant [-en] zelfstandig naamwoord
    • borgen zelfstandig naamwoord
  2. de garantie (garantiebewijs)
    garanti; garantibevis
  3. de garantie (gratis service)
    gratis kundtjänst; garanti
  4. de garantie
    säkerhet

Vertaal Matrix voor garantie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
borgen borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom borgsom; onderpand; securiteit; waarborgsom
garanti borg; cautie; garantie; garantiebewijs; gratis service; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom keur; onderpanden; vrijwaring; waarborg
garantibevis garantie; garantiebewijs
gratis kundtjänst garantie; gratis service
pant borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom onderpanden
säkerhet borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom bescherming; beschutting; beveiliging; geborgenheid; gewisheid; onderpanden; protectie; realiteit; stelligheid; vastheid; vastigheid; veiligheid; vrijwaring; waardepapier; werkelijkheid; zekerheid; zekerheidstelling

Verwante woorden van "garantie":

  • garanties

Wiktionary: garantie


Cross Translation:
FromToVia
garantie garanti guarantee — written declaration
garantie garanti warranty — legal: engagement or undertaking that a certain fact is as promised
garantie garanti Gewährleistung — verschuldensunabhängiges Einstehenmüssen seitens des Verkäufers für einen Mangel an einer verkauften Sache oder Dienstleistung