Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gedecideerdheid:
  2. gedecideerd:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gedecideerdheid (Nederlands) in het Zweeds

gedecideerdheid:

gedecideerdheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de gedecideerdheid (vastbeslotenheid)
    bestämdhet

Vertaal Matrix voor gedecideerdheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestämdhet gedecideerdheid; vastbeslotenheid beslistheid; geldingsdrang; onverbrekelijkheid; standvastigheid; vastberadenheid

Verwante woorden van "gedecideerdheid":


gedecideerdheid vorm van gedecideerd:

gedecideerd bijvoeglijk naamwoord

  1. gedecideerd (beslist; vastberaden; besluitvaardig; kordaat; resoluut)
    bestämd; besluten

Vertaal Matrix voor gedecideerd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besluten beslist; besluitvaardig; gedecideerd; kordaat; resoluut; vastberaden bepaald; een zekere
bestämd beslist; besluitvaardig; gedecideerd; kordaat; resoluut; vastberaden beslist; doortastend; ferm; klemmend; kordaat; krachtdadig; krachtig; medelevend; meelevend; meevoelend; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; ruimhartig; standvastig; uitdrukkelijk

Verwante woorden van "gedecideerd":