Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gedrongen:
  2. dringen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gedrongen (Nederlands) in het Zweeds

gedrongen:

gedrongen bijvoeglijk naamwoord

  1. gedrongen
    satt; undersätsigt

Vertaal Matrix voor gedrongen:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
satt gedrongen gelegd
undersätsigt gedrongen ineengedrongen

Verwante woorden van "gedrongen":


Wiktionary: gedrongen


Cross Translation:
FromToVia
gedrongen låg squat — relatively short or low and thick or broad

dringen:

dringen werkwoord (dring, dringt, drong, drongen, gedrongen)

  1. dringen (duwen)
    pressa; stöta; skjuta; knuffa; puffa
    • pressa werkwoord (pressar, pressade, pressat)
    • stöta werkwoord (stöter, stötte, stött)
    • skjuta werkwoord (skjuter, sköt, skjutit)
    • knuffa werkwoord (knuffar, knuffade, knuffat)
    • puffa werkwoord (puffar, puffade, puffat)

Conjugations for dringen:

o.t.t.
  1. dring
  2. dringt
  3. dringt
  4. dringen
  5. dringen
  6. dringen
o.v.t.
  1. drong
  2. drong
  3. drong
  4. drongen
  5. drongen
  6. drongen
v.t.t.
  1. heb gedrongen
  2. hebt gedrongen
  3. heeft gedrongen
  4. hebben gedrongen
  5. hebben gedrongen
  6. hebben gedrongen
v.v.t.
  1. had gedrongen
  2. had gedrongen
  3. had gedrongen
  4. hadden gedrongen
  5. hadden gedrongen
  6. hadden gedrongen
o.t.t.t.
  1. zal dringen
  2. zult dringen
  3. zal dringen
  4. zullen dringen
  5. zullen dringen
  6. zullen dringen
o.v.t.t.
  1. zou dringen
  2. zou dringen
  3. zou dringen
  4. zouden dringen
  5. zouden dringen
  6. zouden dringen
en verder
  1. ben gedrongen
  2. bent gedrongen
  3. is gedrongen
  4. zijn gedrongen
  5. zijn gedrongen
  6. zijn gedrongen
diversen
  1. dring!
  2. dringt!
  3. gedrongen
  4. dringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dringen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knuffa dringen; duwen schuiven; voortschuiven
pressa dringen; duwen aandrukken; dichtknijpen; gladstrijken; knellen; leegknijpen; oppersen; persen; ronselen; strak zitten; strijken; uitpersen; vastdrukken
puffa dringen; duwen avanceren; helpen; promoten
skjuta dringen; duwen afschieten; afvuren; doorschieten; filmen; schieten; schoten lossen; schuiven; voortschuiven; vuren
stöta dringen; duwen een por geven; grijpen; kneuzen; porren; stoten; toeslaan

Verwante definities voor "dringen":

  1. mensen opzij duwen om zelf vooraan te komen1
    • de mensen stonden voor het paleis te dringen1

Wiktionary: dringen


Cross Translation:
FromToVia
dringen puffa; stöta; driva; fösa pousser — Faire pression contre quelqu’un ou contre quelque chose, pour le déplacer ou l’ôter de sa place.
dringen trycka presserexercer une pression, serrer plus ou moins fort.
dringen trycka serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).