Nederlands
Uitgebreide vertaling voor geflipt (Nederlands) in het Zweeds
geflipt:
-
geflipt (gek)
Vertaal Matrix voor geflipt:
| Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| tokigt | geflipt; gek | achterlijk; eiig; gek; geschift; gestoord; getikt; halfgaar; halfzacht; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; niet helemaal in orde; stupide; tilt; tureluurs; zot |
| urflippad | geflipt; gek | |
| urflippat | geflipt; gek |
geflipt vorm van flippen:
-
flippen (begeven)
Conjugations for flippen:
o.t.t.
- flip
- flipt
- flipt
- flippen
- flippen
- flippen
o.v.t.
- flipte
- flipte
- flipte
- flipten
- flipten
- flipten
v.t.t.
- ben geflipt
- bent geflipt
- is geflipt
- zijn geflipt
- zijn geflipt
- zijn geflipt
v.v.t.
- was geflipt
- was geflipt
- was geflipt
- waren geflipt
- waren geflipt
- waren geflipt
o.t.t.t.
- zal flippen
- zult flippen
- zal flippen
- zullen flippen
- zullen flippen
- zullen flippen
o.v.t.t.
- zou flippen
- zou flippen
- zou flippen
- zouden flippen
- zouden flippen
- zouden flippen
diversen
- flip!
- flipt!
- geflipt
- flippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor flippen:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| gå sönder | panne | |
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| bryta i stycken | begeven; flippen | |
| gå sönder | begeven; flippen | breken; kapot gaan; knakken; sneuvelen; stuk gaan |
| Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| gå sönder | ongerede |