Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. geklemd:
  2. klemmen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geklemd (Nederlands) in het Zweeds

geklemd:

geklemd bijvoeglijk naamwoord

  1. geklemd (beklemd)
    omsluten

Vertaal Matrix voor geklemd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
omsluten beklemd; geklemd

klemmen:

klemmen werkwoord (klem, klemt, klemde, klemden, geklemd)

  1. klemmen (omklemmen; knellen)
    hålla fast; hålla i; gripa om
    • hålla fast werkwoord (håller fast, höll fast, hållit fast)
    • hålla i werkwoord (håller i, höll i, hållit i)
    • gripa om werkwoord (griper om, grep om, gripit om)

Conjugations for klemmen:

o.t.t.
  1. klem
  2. klemt
  3. klemt
  4. klemmen
  5. klemmen
  6. klemmen
o.v.t.
  1. klemde
  2. klemde
  3. klemde
  4. klemden
  5. klemden
  6. klemden
v.t.t.
  1. heb geklemd
  2. hebt geklemd
  3. heeft geklemd
  4. hebben geklemd
  5. hebben geklemd
  6. hebben geklemd
v.v.t.
  1. had geklemd
  2. had geklemd
  3. had geklemd
  4. hadden geklemd
  5. hadden geklemd
  6. hadden geklemd
o.t.t.t.
  1. zal klemmen
  2. zult klemmen
  3. zal klemmen
  4. zullen klemmen
  5. zullen klemmen
  6. zullen klemmen
o.v.t.t.
  1. zou klemmen
  2. zou klemmen
  3. zou klemmen
  4. zouden klemmen
  5. zouden klemmen
  6. zouden klemmen
en verder
  1. is geklemd
diversen
  1. klem!
  2. klemt!
  3. geklemd
  4. klemmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor klemmen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gripa om klemmen; knellen; omklemmen
hålla fast klemmen; knellen; omklemmen beet hebben; gevangen zetten; interneren; isoleren; niet laten gaan; opsluiten; vasthebben; vasthouden
hålla i klemmen; knellen; omklemmen

Verwante woorden van "klemmen":


Wiktionary: klemmen


Cross Translation:
FromToVia
klemmen klämma; krama squeeze — to apply pressure to from two or more sides at once