Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gemalen:
  2. malen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gemalen (Nederlands) in het Zweeds

gemalen:

gemalen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de gemalen (vermalen)
    malen
    • malen zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gemalen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
malen gemalen; vermalen

gemalen vorm van malen:

malen werkwoord (maal, maalt, maalde, maalden, gemalen)

  1. malen (fijnmalen; vermalen)
    mala
    • mala werkwoord (malar, malade, malat)

Conjugations for malen:

o.t.t.
  1. maal
  2. maalt
  3. maalt
  4. malen
  5. malen
  6. malen
o.v.t.
  1. maalde
  2. maalde
  3. maalde
  4. maalden
  5. maalden
  6. maalden
v.t.t.
  1. heb gemalen
  2. hebt gemalen
  3. heeft gemalen
  4. hebben gemalen
  5. hebben gemalen
  6. hebben gemalen
v.v.t.
  1. had gemalen
  2. had gemalen
  3. had gemalen
  4. hadden gemalen
  5. hadden gemalen
  6. hadden gemalen
o.t.t.t.
  1. zal malen
  2. zult malen
  3. zal malen
  4. zullen malen
  5. zullen malen
  6. zullen malen
o.v.t.t.
  1. zou malen
  2. zou malen
  3. zou malen
  4. zouden malen
  5. zouden malen
  6. zouden malen
diversen
  1. maal!
  2. maalt!
  3. gemalen
  4. malend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor malen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mala fijnmalen; malen; vermalen frezen

Verwante woorden van "malen":


Wiktionary: malen


Cross Translation:
FromToVia
malen riva grate — shred
malen mala grind — to make smaller by breaking with a device
malen mala mill — grind or process using a mill or other machine

Verwante vertalingen van gemalen