Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gist:
  2. gissen:
  3. gisten:
  4. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gist (Nederlands) in het Zweeds

gist:

gist [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de gist
    jäst
    • jäst [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gist:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jäst gist

Verwante woorden van "gist":

  • gistten

Wiktionary: gist

gist
noun
  1. de naam voor een aantal soorten micro-organismen

Cross Translation:
FromToVia
gist jäst GermHefe, in Bayern und Österreich
gist jäst; jästkultur Germ — Kultur einer Hefe im frischen oder getrockneten Zustand
gist jäst HefeBiologie, speziell Mykologie: einzelliger Pilz (zumeist Saccharomycetaceae aber auch Pichiaceae und Incertae sedis), der sich sexuell und/oder asexuell zumeist durch Sprossung, aber auch durch Spaltung (Schizosaccharomycetaceae), vermehrt
gist jäst Hefe — eine mit den unter [1] beschriebenen Pilzen durchsetzte Substanz, die verwendet wird als ein Gärprozess einleitendes Mittel bei der Herstellung bestimmter (alkoholischer) Getränke und als dem Teig beigegebener Stoff, der das Aufgehen/Treiben von Teig für bestimmte Backwaren bewirkt
gist jäst yeast — fungus
gist jäst yeast — froth used in medicine, baking and brewing
gist jäst yeast — cake or dried granules used to make bread dough rise
gist jäst levure — (vieilli) écume que fait la bière quand elle fermenter, et dont les boulangers et les pâtissiers se servir quelquefois au lieu d’autre levain.

gist vorm van gissen:

gissen werkwoord (gis, gist, giste, gisten, gegist)

  1. gissen (gissing maken; raden)
    förmoda; gissa
    • förmoda werkwoord (förmodar, förmodade, förmodat)
    • gissa werkwoord (gissar, gissade, gissat)

Conjugations for gissen:

o.t.t.
  1. gis
  2. gist
  3. gist
  4. gissen
  5. gissen
  6. gissen
o.v.t.
  1. giste
  2. giste
  3. giste
  4. gisten
  5. gisten
  6. gisten
v.t.t.
  1. heb gegist
  2. hebt gegist
  3. heeft gegist
  4. hebben gegist
  5. hebben gegist
  6. hebben gegist
v.v.t.
  1. had gegist
  2. had gegist
  3. had gegist
  4. hadden gegist
  5. hadden gegist
  6. hadden gegist
o.t.t.t.
  1. zal gissen
  2. zult gissen
  3. zal gissen
  4. zullen gissen
  5. zullen gissen
  6. zullen gissen
o.v.t.t.
  1. zou gissen
  2. zou gissen
  3. zou gissen
  4. zouden gissen
  5. zouden gissen
  6. zouden gissen
en verder
  1. is gegist
  2. zijn gegist
diversen
  1. gis!
  2. gist!
  3. gegist
  4. gissend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor gissen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förmoda vermoeden; veronderstelling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förmoda gissen; gissing maken; raden aannemen; postuleren; uitgaan van; veronderstellen; vooronderstellen
gissa gissen; gissing maken; raden

Wiktionary: gissen


Cross Translation:
FromToVia
gissen förmoda conjecture — to guess
gissen gissa guess — to reach an unqualified conclusion
gissen gissa devinerprédire ce qui doit arriver, découvrir, par des sortilèges, ce qui cacher.

gist vorm van gisten:

gisten werkwoord (gist, gistte, gegist)

  1. gisten
    fermentera; undergå fermentation
    • fermentera werkwoord (fermenterar, fermenterade, fermenterat)
    • undergå fermentation werkwoord (undergår fermentation, undergick fermentation, undergått fermentation)

Conjugations for gisten:

o.t.t.
  1. gist
  2. gisten
o.v.t.
  1. gistte
  2. gistten
v.t.t.
  1. is gegist
  2. zijn gegist
v.v.t.
  1. was gegist
  2. waren gegist
o.t.t.t.
  1. zal gisten
  2. zullen gisten
o.v.t.t.
  1. zou gisten
  2. zouden gisten
diversen
  1. gist!
  2. gist!
  3. gegist
  4. gistend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

gisten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. gisten (fermenten)
    jäsning

Vertaal Matrix voor gisten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jäsning fermenten; gisten gisting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fermentera gisten
undergå fermentation gisten

Wiktionary: gisten


Cross Translation:
FromToVia
gisten fermentera; jäsa ferment — to react using fermentation
gisten jäsa gären — zersetzen von organischem Material unter Luftabschluss, insbesondere mit Entstehung von Alkohol oder Milchsäure