Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. grauw:
  2. grauwen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor grauw (Nederlands) in het Zweeds

grauw:

grauw bijvoeglijk naamwoord

  1. grauw (vaal)
    askgrått; askgrå
  2. grauw (troosteloos; triest; mistroostig; somber; vreugdeloos)
    otröstlig; tröstlöst; otröstligt

grauw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de grauw (gepeupel; plebs; rapaille)
    pack; slödder; patrask
    • pack [-ett] zelfstandig naamwoord
    • slödder [-ett] zelfstandig naamwoord
    • patrask [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. de grauw (snauw; grom)
    grymtning; morrning

Vertaal Matrix voor grauw:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grymtning grauw; grom; snauw knor
morrning grauw; grom; snauw
pack gepeupel; grauw; plebs; rapaille canaille; janhagel
patrask gepeupel; grauw; plebs; rapaille canaille; janhagel
slödder gepeupel; grauw; plebs; rapaille canaille; geboefte; gebroed; gespuis; janhagel; schorriemorrie; tuig; uitschot
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
askgrå grauw; vaal asgrauw; lijkbleek; lijkwit; vaal
askgrått grauw; vaal asgrauw; lijkbleek; lijkwit; vaal
otröstlig grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos niet te troosten; ontroostbaar; zielsbedroefd
otröstligt grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos niet te troosten; ontroostbaar; zielsbedroefd
tröstlöst grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos diepbedroefd; zielsbedroefd

Verwante woorden van "grauw":


Wiktionary: grauw


Cross Translation:
FromToVia
grauw dyster; tråkig; trist; grå gray — dreary, gloomy
grauw grå grauohne Steigerung: Farbe, Mischung aus schwarz und weiß
grauw grå grauübertragen: trist
grauw grå grauübertragen: eigenschaftslos
grauw grå gris — De couleur grise

grauwen:

grauwen werkwoord (grauw, grauwt, grauwde, grauwden, gegrauwd)

  1. grauwen (snauwen)
    morra; brumma
    • morra werkwoord (morrar, morrade, morrat)
    • brumma werkwoord (brummar, brummade, brummat)

Conjugations for grauwen:

o.t.t.
  1. grauw
  2. grauwt
  3. grauwt
  4. grauwen
  5. grauwen
  6. grauwen
o.v.t.
  1. grauwde
  2. grauwde
  3. grauwde
  4. grauwden
  5. grauwden
  6. grauwden
v.t.t.
  1. heb gegrauwd
  2. hebt gegrauwd
  3. heeft gegrauwd
  4. hebben gegrauwd
  5. hebben gegrauwd
  6. hebben gegrauwd
v.v.t.
  1. had gegrauwd
  2. had gegrauwd
  3. had gegrauwd
  4. hadden gegrauwd
  5. hadden gegrauwd
  6. hadden gegrauwd
o.t.t.t.
  1. zal grauwen
  2. zult grauwen
  3. zal grauwen
  4. zullen grauwen
  5. zullen grauwen
  6. zullen grauwen
o.v.t.t.
  1. zou grauwen
  2. zou grauwen
  3. zou grauwen
  4. zouden grauwen
  5. zouden grauwen
  6. zouden grauwen
diversen
  1. grauw!
  2. grauwt!
  3. gegrauwd
  4. grauwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor grauwen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brumma grauwen; snauwen dreinen; drenzen; dwingend huilen; jengelen; knorren; knorrend geluid maken; zoeven
morra grauwen; snauwen grommen

Verwante woorden van "grauwen":