Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. haan:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor haan (Nederlands) in het Zweeds

haan:

haan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de haan (trekker van vuurwapen)
    avtryckare
  2. de haan (mannelijk hoen)
    tupp; hane
    • tupp [-en] zelfstandig naamwoord
    • hane [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor haan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avtryckare haan; trekker van vuurwapen
hane haan; mannelijk hoen
tupp haan; mannelijk hoen

Verwante woorden van "haan":


Wiktionary: haan

haan
noun
  1. mannelijk dier bij de hoenderachtige vogels

Cross Translation:
FromToVia
haan tupp cock — male chicken or other gallinaceous bird
haan hane cock — hammer of a firearm trigger mechanism
haan lås lock — firing mechanism of a gun
haan tupp rooster — male domestic fowl
haan tupp Hahn — das männliche Tier verschiedener Vogelarten
haan tupp coq — Gallinacé mâle

Verwante vertalingen van haan