Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. habijt:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor habijt (Nederlands) in het Zweeds

habijt:

habijt [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het habijt (geestelijk gewaad; pij)
    vana
    • vana [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor habijt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vana geestelijk gewaad; habijt; pij gebruik; gewoonte; traditie; usance

Verwante woorden van "habijt":

  • habijten