Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. hechtheid:
  2. hecht:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hechtheid (Nederlands) in het Zweeds

hechtheid:

hechtheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de hechtheid (stevigheid; soliditeit; vastheid)
    pålitlighet; stabilitet; soliditet; fasthet; beständighet

Vertaal Matrix voor hechtheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beständighet hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid
fasthet hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid fermheid; gewisheid; kordaatheid; stabiliteit; stelligheid; vastheid; vastigheid; zekerheid
pålitlighet hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid betrouwbaarheid; geloofwaardigheid; rechtgelovigheid
soliditet hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid
stabilitet hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid gedrongenheid; onomstotelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; stabiliteit

Verwante woorden van "hechtheid":


hecht:

hecht bijvoeglijk naamwoord

  1. hecht
    fast
    • fast bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor hecht:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fast abstineren; vasten
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fast hecht degelijk; gelijkmatig; gestaag; solide; stevig

Verwante woorden van "hecht":

  • hechtheid, hechter, hechtere, hechtst, hechtste, hechte