Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. heengaan:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor heengaan (Nederlands) in het Zweeds

heengaan:

heengaan werkwoord (ga heen, gaat heen, ging heen, gingen heen, heengegaan)

  1. heengaan (vertrekken; verlaten)
    avgå ifrån
    • avgå ifrån werkwoord (avgår ifrån, avgick ifrån, avgått ifrån)
  2. heengaan (doodgaan; overlijden; sterven; )
    ; avlida; gå bort; bli dödad
    • werkwoord (dör, dog, dött)
    • avlida werkwoord (avlider, avled, avlidit)
    • gå bort werkwoord (går bort, gick bort, gått bort)
    • bli dödad werkwoord (blir dödad, blev dödad, blivit dödad)
  3. heengaan (weggaan; gaan; vertrekken; opstappen; opbreken)
    bryta upp; gå bort; lämna; avresa
    • bryta upp werkwoord (bryter upp, bröt upp, brutit upp)
    • gå bort werkwoord (går bort, gick bort, gått bort)
    • lämna werkwoord (lämnar, lämnade, lämnat)
    • avresa werkwoord (avreser, avreste, avrest)
  4. heengaan (afreizen; verlaten; wegtrekken; verdwijnen; wegreizen)
    avresa
    • avresa werkwoord (avreser, avreste, avrest)
  5. heengaan (overlijden; sterven; doodgaan; )
    ; gå bort; avlida
    • werkwoord (dör, dog, dött)
    • gå bort werkwoord (går bort, gick bort, gått bort)
    • avlida werkwoord (avlider, avled, avlidit)

Conjugations for heengaan:

o.t.t.
  1. ga heen
  2. gaat heen
  3. gaat heen
  4. gaan heen
  5. gaan heen
  6. gaan heen
o.v.t.
  1. ging heen
  2. ging heen
  3. ging heen
  4. gingen heen
  5. gingen heen
  6. gingen heen
v.t.t.
  1. ben heengegaan
  2. bent heengegaan
  3. is heengegaan
  4. zijn heengegaan
  5. zijn heengegaan
  6. zijn heengegaan
v.v.t.
  1. was heengegaan
  2. was heengegaan
  3. was heengegaan
  4. waren heengegaan
  5. waren heengegaan
  6. waren heengegaan
o.t.t.t.
  1. zal heengaan
  2. zult heengaan
  3. zal heengaan
  4. zullen heengaan
  5. zullen heengaan
  6. zullen heengaan
o.v.t.t.
  1. zou heengaan
  2. zou heengaan
  3. zou heengaan
  4. zouden heengaan
  5. zouden heengaan
  6. zouden heengaan
diversen
  1. ga heen!
  2. gaat heen!
  3. heengegaan
  4. heengaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

heengaan [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. heengaan (vertrekken)
    lämna; åka bort

Vertaal Matrix voor heengaan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avresa afreis; vertrek
bryta upp opbreken
creperen
lämna heengaan; vertrekken vertrekken; weggaan
åka bort heengaan; vertrekken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avgå ifrån heengaan; verlaten; vertrekken
avlida bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; ontslapen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; verscheiden; wegvallen creperen; verrekken; versterven; zieltogen
avresa afreizen; gaan; heengaan; opbreken; opstappen; verdwijnen; verlaten; vertrekken; weggaan; wegreizen; wegtrekken afsteken; afvaren; wegvaren
bli dödad bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen
bryta upp gaan; heengaan; opbreken; opstappen; vertrekken; weggaan afronden; completeren; kraken; laatste gedeelte afmaken; losbreken; openbreken; opensperren; scheiden; uit elkaar gaan; uiteengaan; van elkaar gaan
bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; ontslapen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; verscheiden; wegvallen afsterven; creperen; doodgaan; kapotgaan; omkomen; ophouden; overlijden; sterven; uitsterven; verrekken; versterven; zieltogen
gå bort bezwijken; doodgaan; gaan; heengaan; inslapen; omkomen; ontslapen; opbreken; opstappen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; verscheiden; vertrekken; weggaan; wegvallen
lämna gaan; heengaan; opbreken; opstappen; vertrekken; weggaan aanleveren; afbreken; afleveren; afstand doen; afzien; bezorgen; brengen; eraf gaan; leveren; overhandigen; toeleveren; zich verwijderen
åka bort heenkomen

Wiktionary: heengaan


Cross Translation:
FromToVia
heengaan ; avlida depart — to die
heengaan död mort — arrêt de la vie