Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. het afsluiten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor het afsluiten (Nederlands) in het Zweeds

het afsluiten:

het afsluiten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. het afsluiten (dichtmaken; afsluiting; sluiting)
    stängande

Vertaal Matrix voor het afsluiten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stängande afsluiting; dichtmaken; het afsluiten; sluiting dichtdoen; dichtdraaien

Verwante vertalingen van het afsluiten