Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. immuniteit:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor immuniteit (Nederlands) in het Zweeds

immuniteit:

immuniteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de immuniteit (onvatbaarheid voor ziekte; onvatbaarheid)
    sjukdomsimmunitet; immunitet
  2. de immuniteit (onschendbaarheid; onkwetsbaarheid)
    oantastlighet; osårbarhet

Vertaal Matrix voor immuniteit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
immunitet immuniteit; onvatbaarheid; onvatbaarheid voor ziekte
oantastlighet immuniteit; onkwetsbaarheid; onschendbaarheid
osårbarhet immuniteit; onkwetsbaarheid; onschendbaarheid
sjukdomsimmunitet immuniteit; onvatbaarheid; onvatbaarheid voor ziekte

Verwante woorden van "immuniteit":

  • immuniteiten